Present Simple Ontkenningen

Aan het eind van de les:
Weten we hoe we:
- Ontkennende zinnen maken in het Engels 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Aan het eind van de les:
Weten we hoe we:
- Ontkennende zinnen maken in het Engels 

Slide 1 - Diapositive

De regel:
Bij een Engelse vraagzin hoef je de volgorde niet te veranderen!
Je zet gewoon het woord DO vooraan de zin.

They make pancakes.
Do they make pancakes?
I watch a film.
Do I watch a film?

Slide 2 - Diapositive

Let op!
Kijk naar een zin met een SHIT persoon:
He likes his shoes.

Wat zie je?

Slide 3 - Diapositive

Vraagzin met SHIT persoon
He likes his shoes.

Je moet nu geen DO vooraan zetten maar DOES
en je moet de -S achter like weghalen

Does he like his shoes?

Slide 4 - Diapositive

De regel
She wears a dress.

Does she wear a dress?

Er staat 1 S in de zin en die staat aan het begin.

Slide 5 - Diapositive

Ontkennende zinnen

Slide 6 - Diapositive

Gewone zin

I like chocolate
Ontkennende zin

I like not chocolate
is fout!

I don't like chocolate

Slide 7 - Diapositive

Gewone zin

Ik hou van chocolade.
Ontkennende zin

Ik hou niet van chocolade.

Slide 8 - Diapositive

De regel
Om een ontkennende zin te maken moet je de woorden
do not (don't) 
voor het werkwoord zetten
Deze regel is voor alle tijden die GEEN hulpwerkwoord gebruiken in de bevestigende vorm
I don't go to school.
We don't dance a lot.

Slide 9 - Diapositive

I know the answer.

Slide 10 - Question ouverte

You like this sweater.

Slide 11 - Question ouverte

They study English.

Slide 12 - Question ouverte

Maak ontkennend:
1. I speak to my teacher.
2.We clean our room.
3. They ask questions
4. You make a meal.
5. I send a letter. 

Slide 13 - Diapositive

Let op!
Natuurlijk hebben de SHIT personen iets anders.


Slide 14 - Diapositive

De regel
SHIT mensen krijgen geen don't maar doesn't voor het werkwoord.

Wat gebeurt er met de S achter het werkwoord?
He likes chocolate.
He doesn't like chocolate.

Slide 15 - Diapositive

He talks to his mum.

Slide 16 - Question ouverte

Anna gives a present.

Slide 17 - Question ouverte

It rains every week.

Slide 18 - Question ouverte

Maak ontkennend:
1. My teacher speaks to me.
2. He cleans his room.
3. My mother asks questions
4. Henk makes a meal.
5. She sends a letter. 

Slide 19 - Diapositive

Aan het eind van de les:
Weten we hoe we:
- Ontkennende zinnen maken in het Engels 

Slide 20 - Diapositive