*L1 Lesweek 13: Sheet / full score

*L1 Lesweek 13: Sheet / full score
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
CommunicatieHBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

*L1 Lesweek 13: Sheet / full score

Slide 1 - Diapositive

Transcriptie
1] Stel de toonsoort en maatsoort vast

2] Noteer de sleutels, voortekens en maatsoort

3] Verdeel de regel in 4 maten. Als je moet noteren voor 2 balken: trek de maatstrepen door tussen de balken zodat je ziet welke balken bij elkaar horen

4] Zing de tonica/grondtoon

5] Stel je moet de melodie/bas/harmonie noteren en een trappen analyse/stemvoering maken, kijk dan wat voor jou het makkelijkste is om te horen: melodie? bas? harmonie? ritme? Relateer alles steeds aan de toonsoort en de maatsoort zodat, mocht je een fout maken, die fout niet structureel een heel stuk fout gaat! Blijf dus steeds de grondtoon zingen en blijf steeds meetellen. 

Slide 2 - Diapositive

Transcriptie
6] Noteer alle losse elementen op een kladblaadje. (melodie/ritme/harmonie los noteren) Hoe sneller en zekerder je van jezelf wordt, hoe meer je deze stap zal overslaan en meteen alles gecombineerd zal noteren. Mocht het allemaal erg lastig zijn: noteer ook de toonladder en de trappen op een kladblaadje, dat geeft houvast

7] Noteer wat je zeker weet, waar je aanknopingspunten hebt. Wat moeilijk is sla je over en ga met de rest verder. Dit kan omdat
je alles relateert aan de toonsoort en de maatsoort

8] Vervolgens ga je de moeilijke plekken opvullen. Gebruik je theoretische kennis om te reconstrueren. Als je de baslijn en de
melodie hebt is de harmonie vaak al 'voorspelbaar'

9] Als je de melodie/bas/harmonie hebt, maak dan een harmonische analyse en een stemvoering

Slide 3 - Diapositive

Full score (partituur)
Instrumenten staan in een vaste volgorde genoteerd. Om te beginnen de verschillende instrument groepen:
- Houtblazers 
- Koperblazers 
- Diversen
- Strijkers

Slide 4 - Diapositive

Houtblazers
Per instrument groep worden de instrumenten van hoog naar laag genoteerd.
Houtblazers:
- Fluit 
- Hobo (dubbelriet, nasaal) 
- Klarinet (enkel riet)
- Saxofoon (enkel riet)
- Fagot (dubbel riet, nasaal)

Slide 5 - Diapositive

Koperblazers
- Hoorn (cilindrische en conische buis, klank tussen scherp en zacht koper in) 
- Trompet (scherp koper, cilindrische buis, scherpere klank)
- Trombone (scherp koper)
- Tuba (zacht koper, conische buis, zachte ronde klank)

Slide 6 - Diapositive

Diversen
- Pauken (timpani) 
- Percussie
- Harp
- Zang
- Gitaar
- Piano
- Bas
- Drums

Slide 7 - Diapositive

Strijkers
- Viool I 
- Viool II 
- Altviool 
- Cello
- Contrabas

Slide 8 - Diapositive

  • Als er van een instrument meerdere spelers zijn dan worden ze genummerd: 1, 2, 3 enz, waarbij 1 de hoogste partij speelt, 2 daaronder enz. 
  • Nummer 1 wordt de lead of sectie leider genoemd en bepaalt hoe er gespeeld wordt binnen de sectie.
  • Bij strijkers zitten er (afgezien van een strijkkwartet) per genoteerde stem meerdere spelers. (van bv 4 tot wel 20).
  • De sectie leider van de eerste viool is de leider van de hele strijkers sectie en ook van het hele symfonie orkest.

Slide 9 - Diapositive

Verdeling strijkers
Bij een middel groot symfonie orkest is de verdeling:

- Viool I: 14 spelers
- Viool II: 12 spelers
- Altviool: 10 spelers
- Cello: 8 spelers
- Contrabas: 6 spelers

Slide 10 - Diapositive

Orkesten
Type orkesten

- Symfonie orkest
- Harmonie orkest
- Fanfare
- Brassband
- Bigband

Slide 11 - Diapositive

Symfonie orkest
Alle instrumentgroepen

Slide 12 - Diapositive

Harmonie orkest
Hout, koper, diversen, met een nadruk op een grote klarinet groep

Slide 13 - Diapositive

Fanfare
Saxen, koper, diversen

Slide 14 - Diapositive

Brassband
Koper, percussie, met precies vastgestelde aantallen)

Slide 15 - Diapositive

Bigband
Doorgaans 5 saxen, 4 trompetten, 4 trombones + ritmesectie

Slide 16 - Diapositive

Stappenplan maken full score
  1. Stel de bezetting vast en maak een lege score (templates in notatie software zijn erg handig)
  2. Maak de globale vorm door akkoorden en melodie te noteren (horizontaal werken/schets)
  3. Werk vervolgens (verticaal) de verschillende delen in detail af. In notatie software kun je werken tussen een klinkende score (concert score) en een getransponeerde score (transposed score). Je hoeft dan zelf niet te transponerden bij transponerende instrumenten. De dirigent leest (doorgaans) de getransponeerde score
  4. Denk aan akkoordsymbolen, tekst, dynamiek, articulaties, frasering, slash notation, rhythmic notation, gebruik van dubbele strepen
  5. Noteer niets dat overbodig is! Bv drums 1 maat basis groove, vervolgens slash notation of one-bar repeat
  6. Kopieer delen die helemaal af zijn door naar waar die delen terug komen
  7. Verzorg de lay-out van de score
  8. Maak losse partijen uit de score (extract parts) en verzorg de lay-out
  9. Let op dat op de losse partijen de titel, instrument en pagina nummers staan
  10. Ga later nooit losse partijen aanpassen, werk altijd vanuit de full score

Slide 17 - Diapositive

Transponerende instrumenten
- Gitaar en bas klinken een octaaf lager dan genoteerd (standaard geen wijzigingen)
- Hoorn in F: als ik een C lees en speel met de daarbij behorende greep, klinkt er een F.
- Klarinet in A: als ik een C lees en speel met de daarbij behorende greep, klinkt er een A.
- Klarinet in Bb: als ik een C lees en speel met de daarbij behorende greep, klinkt er een Bb.

Bb instrumenten (C lezen = Bb klinken > grote secunde hoger* noteren):
- Trompet
- Sopraan sax 
- Tenor sax

Eb instrumenten (C lezen = Eb klinken > grote sext hoger* noteren):
- Alt sax
- Bariton sax
* Incl. bijbehorende voortekens

Slide 18 - Diapositive

Piano reduction
Samenvatting van alle partijen op 2 balken, klinkend.

Slide 19 - Diapositive

Meer weten? > app
Orchestra app

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld: La Valse - Ravel

Slide 21 - Diapositive

Wat we gaan doen

Slide 22 - Diapositive

Vragen?

Slide 23 - Diapositive