1kgt - h1 woordenschat les 4

Welkom - Nederlands 1kgt
Nodig: Leesboek + Laptop
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Welkom - Nederlands 1kgt
Nodig: Leesboek + Laptop

Slide 1 - Diapositive

Lezen zoals altijd
timer
15:00

Slide 2 - Diapositive

Deze les
DOEL: Je weet wat een synoniem is.
Je kunt werkwoorden herkennen.

* Terugblik vorige les + huiswerk

* Starten met woordenschat


Slide 3 - Diapositive

Terugblik vorige les
Waar hebben we het over gehad?

Slide 4 - Diapositive

Waar moet je opletten om begrijpelijk te schrijven?

Slide 5 - Question ouverte

Terugblik huiswerk
Vragen? 
Hoe ging het?

Slide 6 - Diapositive

Even bijpraten...

Praat met je buur een minuut over vriendschap zonder de woorden vriend, vriendin of vrienden te gebruiken.

Bespreek bijvoorbeeld: wie zijn je vrienden? Wanneer is iemand een goede vriend? Wat doe je met je vrienden?
timer
1:00

Slide 7 - Diapositive

Hoe ging dit? Waarom?
ipv vriendin --> meisje
Vrienden --> irritante mensen (=tegenovergestelde)
namen van vrienden ipv de relatie
>> matties, maat, kennis, familielid, bff



Slide 8 - Diapositive

Start Woordenschat
4 jaar --> 3200 woorden. 
9 en 12 jaar --> 1700 tot 3000 woorden per jaar erbij.

Twaalfjarig kind --> 17.000 woorden.
Volwassene --> 50.000-70.000 

Slide 9 - Diapositive

Die drinkbeker is van plastic.
Ander woord voor 'beker'?
A
Glas
B
Mok
C
Fles
D
Pot

Slide 10 - Quiz

Fay heeft exact hetzelfde boek als Sami.
Ander woord voor "exact"?
A
absoluut
B
precies
C
morgen
D
anders

Slide 11 - Quiz

Aan de slag
>>>We kijken eerst de video in NN



Mk opdr. 1, 2, 3 en 7
H1 Woordenschat



timer
5:00

Slide 12 - Diapositive

Doelen behaald?
Weet je nu wat een synoniem is?

Slide 13 - Diapositive

Wat is een synoniem?
A
Een woord met twee betekenissen
B
Twee woorden die hetzelfde betekenen

Slide 14 - Quiz

Synoniem van 'produceren'?
A
producten
B
producent
C
maken
D
jagen

Slide 15 - Quiz

Synoniem voor 'imiteren'
A
ergeren
B
nadoen
C
intiem doen
D
mediteren

Slide 16 - Quiz

Geef een synoniem voor leraar!

Slide 17 - Question ouverte

Deel 2 - Taalverzorging grammatica


Doel: Je leert werkwoorden herkennen.

--> Video uitleg NN!

Slide 18 - Diapositive

Werkwoorden
woordsoorten - werkwoord
Iets wat je kunt 'doen'.

winnen: win, wint, winnen, gewonnen
won, won, wonnen
verven: verf, verft, verven, geverfd
verfde, verfde, verfden




Slide 19 - Diapositive

Wat gaan we doen:
zelfstandig maken: opdracht 1, 2, 3, 4

Klaar? Opdracht 6

Slide 20 - Diapositive

Doel behaald?
Je leert een werkwoord herkennen.

vliegen

Wij ... naar Barcelona.
De ... zijn insecten.

Slide 21 - Diapositive

Huiswerk
Woordenschat - opdracht 6
Taalverzorging grammatica - opdracht 1 t/m 5

BOEK MEENEMEN 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive