1kgt - h1 woordenschat

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welkom - Nederlands 1kgt
Vandaag even anders dan normaal:
Docent verkouden = thuisblijven
= digitaal les op school 

Nodig: een laptop voor NN
+ LessonUp.

Slide 2 - Diapositive

Lezen zoals altijd
timer
15:00

Slide 3 - Diapositive

Deze les
DOEL: Je weet wat een synoniem is.

* Terugblik vorige les + huiswerk

* Starten met woordenschat

Slide 4 - Diapositive

Terugblik vorige les
Waar hebben we het over gehad?

Slide 5 - Diapositive

Waar moet je opletten om begrijpelijk te schrijven?

Slide 6 - Question ouverte

Terugblik huiswerk
Vragen? 
Hoe ging het?

Slide 7 - Diapositive

Even bijpraten...

Praat met je buur een minuut over vriendschap zonder de woorden vriend, vriendin of vrienden te gebruiken.

Bespreek bijvoorbeeld: wie zijn je vrienden? Wanneer is iemand een goede vriend? Wat doe je met je vrienden?
timer
1:00

Slide 8 - Diapositive

Hoe ging dit? Waarom?
ipv vriendin --> meisje
Vrienden --> irritante mensen (=tegenovergestelde)
namen van vrienden ipv de relatie
>> matties, maat, kennis, familielid, bff



Slide 9 - Diapositive

Start Woordenschat
4 jaar --> 3200 woorden. 
9 en 12 jaar --> 1700 tot 3000 woorden per jaar erbij.

Twaalfjarig kind --> 17.000 woorden.
Volwassene --> 50.000-70.000 

Slide 10 - Diapositive

Die drinkbeker is van plastic.
Ander woord voor 'beker'?
A
Glas
B
Mok
C
Fles
D
Pot

Slide 11 - Quiz

Fay heeft exact hetzelfde boek als Sami.
Ander woord voor "exact"?
A
absoluut
B
precies
C
morgen
D
anders

Slide 12 - Quiz

Aan de slag
>>>Kijk eerst de video in NN
GEBRUIK JE OORTJES.
Jullie horen mijn geluid niet, als dit scherm gedeeld is.

Mk opdr. 1, 2, 3 en 7
H1 Woordenschat



timer
15:00

Slide 13 - Diapositive

Doelen behaald?
Weet je nu wat een synoniem is?

Slide 14 - Diapositive

Wat is een synoniem?
A
Een woord met twee betekenissen
B
Twee woorden die hetzelfde betekenen

Slide 15 - Quiz

Synoniem van 'produceren'?
A
producten
B
producent
C
maken
D
jagen

Slide 16 - Quiz

Synoniem voor 'imiteren'
A
ergeren
B
nadoen
C
intiem doen
D
mediteren

Slide 17 - Quiz

Geef een synoniem voor leraar!

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Bioscoopkaartjes
> Je kunt vier bioscoopkaartjes winnen door een e-mail te sturen. In die e-mail moet je vertellen wat volgens jou de beste film is die je ooit gezien hebt. Ook moet je uitleggen waarom iedereen die film zou moeten zien.
Stap 1: titel + 5 woorden 
Stap 2: 5 zinnen / volledig / duidelijk / goede spelling
> Aanpassen?

Slide 20 - Diapositive