Lezen voor de lijst (literaire argumenten)

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 55 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Deze week:
- Verder met literaire argumenten;
- alinea schrijven mbt structuur & tijd bij kort verhaal 4 OF boek 2 
- boek 2 lezen 


- d-toets literaire recensie schrijven (inleverdeadline: vrijdag 18 december 23:30)

Slide 2 - Diapositive

Recensie
Opbouw alinea van het middenstuk:
- State (=kernzin met je argument)
- Explain (=uitleg wat bedoel ik met mijn argument)
- Illustrate (=toelichting/voorbeelden vanuit je verhaal)

Slide 3 - Diapositive

Welke literaire argumenten zijn er?
structurele (opbouw, tijd, perspectief, thema, motieven) ,
realistische (waarheidsbeschrijvingen, gebeurtenissen, omstandigheden of personen),
vernieuwingsargumenten
(origineel of uniek),
morele
(normen en waarden),
emotivistische
(gevoelens bij de lezer),
intentionele
(bedoeling) 
stilistische (schrijfstijl: de woordkeus, het woordgebruik de zinsopbouw, het gebruik van stijlfiguren).

Slide 4 - Diapositive

intentioneel
argument
emotivistisch argument
realistisch
argument
moreel
argument
Door het boek dacht ik dat McDonald Hope werkelijk een beroemd fotograaf was. De schrijver integreerde feiten in zijn fictie.
Door het boek dacht ik dat McDonald Hope werkelijk een beroemd fotograaf was. De schrijver kon mij nergens echt boeien.
Door het boek dacht ik dat McDonald Hope werkelijk een beroemd fotograaf was. De schrijver wilde ons via de ik-verteller meenemen in een belangrijke historische gebeurtenis. En dat is gelukt.

Slide 5 - Question de remorquage

Tijd- deel 1
flashforward of flashback: we zijn samen met de hoofdpersonen in een andere tijd beland; een andere tijdlaag.

Een speciaal iets daarin is de herinnering (je blijft meer in het hier en nu): Een herinnering past bij stukken met emotie, een diepere kijk in de gedachten van een personage, terwijl een flashback past bij informatie over gebeurtenissen die bijvoorbeeld de motieven van een dader verklaren.
vooruitwijzing : we blijven in het 'hier en nu', maar er komt een aankondiging


Slide 6 - Diapositive

Wat zie je hier gebeuren: "Ook nu had Tirza weer een vreemd voorgevoel, maar ze besloot het te negeren. Dit moest de juiste weg zijn. Daar zou ze later spijt van krijgen."
A
Flashback
B
Flashforward
C
Vooruitwijzing
D
Herinnering

Slide 7 - Quiz

Wat zie je hier gebeuren: Terwijl ik langzaam terugliep naar het station, dacht ik aan mijn moeder, die mij jaren geleden eens het adres gegeven had.
A
Flashback
B
Flashforward
C
Vooruitwijzing
D
Herinnering

Slide 8 - Quiz

Zie je nu iets veranderen
Terwijl ik langzaam terugliep naar het station, dacht ik aan mijn moeder, die mij jaren geleden eens het adres gegeven had. Het was in de eerste helft van de oorlog geweest. Ik kwam voor een paar dagen thuis en het viel me dadelijk op dat er in de kamers het een en ander veranderd was. Ik miste allerlei dingen. Mijn moeder verbaasde zich erover dat ik het zo gauw gemerkt had. Daarop vertelde ze mij over mevrouw Dorling. Ik had nog nooit van haar gehoord, maar zij bleek een oude kennis van mijn moeder te zijn, die ze in geen jaren had gezien. Ze was plotseling komen opdagen en had de kennismaking hernieuwd. Sindsdien kwam ze geregeld.
      'Iedere keer als ze hier weggaat neemt ze iets mee naar huis,' zei mijn moeder. 'Al het tafelzilver heeft ze in één keer meegenomen. En dan de antieke borden die daar hingen. Met die grote vazen heeft ze erg moeten sjouwen, en ik ben bang dat ze van het serviesgoed spit in haar rug heeft gekregen.' Mijn moeder schudde meewarig het hoofd. 

Slide 9 - Diapositive

Zag je iets veranderen?
A
Ja: in flashback
B
Nee, blijft puur een herinnering
C
Ja: in flashforward
D
Ja: in een vooruitwijzing

Slide 10 - Quiz

Tijd deel 2
  • Tijdsprongen hierdoor doorbreekt de chronologie : flashbacks, flashforwards

  • Tijdvertragen (een val wordt in detail verteld)
  • Tijdverdichten (uren, dagen en jaren kunnen binnen één zin verstrijken -> tijd samenvatten



Slide 11 - Diapositive

Lees onderstaand fragment
De deurbel, tweemaal: eerst kort en aarzelend, dan lang en nadrukkelijk. Het snerpende geluid joeg de Noorse boskatten elke keer weer de stuipen op het lijf, en deed ze alle kanten uit stuiven om een goed heenkomen te zoeken – reden voor Mirjam om op weekdagen ’s morgens wanneer de postbode kon aanbellen met een pakje, de elektrische schel vaak af te zetten. De katten gingen voor alles. Vandaag, zondag was de kans op aanbellen vrijwel nihil, zeker nu het nog zo vroeg in de ochtend was, dus had ze de stekker in het contact gelaten.
Het eerst belletje klonk alsof een vinger geen houvast op de knop had kunnen vinden.

Slide 12 - Diapositive

Welk begrip van tijd was hier van toepassing:
A
Tijdverdichten
B
Tijdvertraging
C
Tijdsprong
D
Vertelde tijd

Slide 13 - Quiz

Tijd en vertellen 
  • ab ovo (vanaf het ei) -->  normale chronologische volgorde vanaf het begin
  • in media res (midden in de zaken) --> midden in het verhaal beginnen en daarna pas de voorgeschiedenis vertellen
  • post rem (na de zaak) --> het hele verhaal achteraf vertellen

Slide 14 - Diapositive

Een verhaal dat begint als een sprookje, wordt verteld ....
A
Ab ovo
B
In medias res
C
Post rem

Slide 15 - Quiz

Wat is een cliffhanger?
A
een open einde
B
een gesloten einde

Slide 16 - Quiz

Deze week:
- Verder met literaire argumenten;
- alinea schrijven mbt structuur & tijd bij kort verhaal 4 OF boek 2 
- boek 2 lezen 


- d-toets literaire recensie schrijven (inleverdeadline: vrijdag 18 december 23:30)

Slide 17 - Diapositive

Inleiding recensie
- Aandacht (fragment/uitspraak/voorbeeld/enz.)
- Overgang naar boektitel + schrijver
- Overgang naar je hoofdgedachte: je mening over het boek

Slide 18 - Diapositive

Recensie
Opbouw alinea van het middenstuk:
- State (=kernzin met je argument)
- Explain (=uitleg wat bedoel ik met mijn argument)
- Illustrate (=toelichting/voorbeelden vanuit je leesboek)

Slide 19 - Diapositive