10.1 man en vrouw

Lessonup







Pak je laptop en login bij lessonup met de code linksonder
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Lessonup







Pak je laptop en login bij lessonup met de code linksonder

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
- Uitleg over geslachtskenmerken en geslachtsorganen
- Werkvorm
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat geslachtskenmerken zijn (primaire, secundaire)
  2. Je kunt uitleggen hoe geslachtsorganen van een man werken.
  3. Je kunt uitleggen hoe de geslachtsorganen van een vrouw werken.
  4. Je kunt uitleggen hoe zwangerschap voorkomen kan worden en wat er bij een noodgeval gedaan kan worden. 


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over de geslachtskenmerken?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn geslachtskenmerken?
primaire geslachtskenmerken - heb je vanaf je geboorte

secundaire geslachtskenmerken - ontwikkel je vanaf de puberteit

je wordt vruchtbaar in de puberteit 
jongen - start productie zaadcellen
meisje - ongesteld  (eitje rijpen)

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke secundaire geslachtskenmerken hebben zowel mannen als vrouwen? (5)

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe werken de geslachtsorganen van een man?
De zaadballen produceren vanaf de puberteit zaadcellen.
Opgeslagen in de bijballen.

50-70 miljoen zaadcellen per dag

Waar gaan de zaadcellen langs?

Slide 7 - Diapositive

onderdelen bespreken, wat is het/ hoe werkt het
Wat is de functie van onderdeel 4?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zaadlozing
  1. spiertjes bijballen trekken samen, persen zaadcellen de zaadleiders in
  2. zaadblaasjes en prostaat trekken samen, voegen zaadvocht toe (zaadvocht + zaadcellen = sperma)
  3. via de urinebuis verlaat sperma het lichaam

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar komt het zaadvocht vandaan?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

onderdelen bespreken - wat is het, wat doet het
Seks hoort een beetje pijn te doen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je een condoom gebruikt kan je niemand zwanger maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling
Seksuele voorlichting is onnodig

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling
Het zou beter zijn als jongens en meiden apart seksuele voorlichting zouden krijgen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling
Als je zes maanden lang een relatie hebt gehad, dan hoor je al seks gehad te hebben.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling
Vrijen en neuken is hetzelfde

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

aan de slag
maak een begrippenlijst van 10.1
opgaven maken en nakijken van 10.1
oefen op biologiepagina.nl

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lessonup







Pak je laptop en login bij lessonup met de code linksonder

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De ovulatie vind altijd rond 14 dagen na de ongesteldheid plaats
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spiraaltje
Hormoonspiraaltje
Geef hormonen af

Koperspiraaltje
Dood spermacellen en voorkomt innestelling

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbehoedsmiddelen voorkomen altijd een zwangerschap
A
Ja, want daar zijn ze tenslotte voor
B
Nee, want als ze verkeerd gebruikt worden werken ze niet

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Coïtus interuptus betekent...
A
dat de man zich terugtrekt vlak nadat hij is klaargekomen
B
dat de man zich terugtrekt voordat hij klaarkomt
C
de vrouw goed aangeeft wanneer zij er klaar voor is
D
dat de vrouw aangeeft wanneer de man zich moet terugtrekken

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Twee weken na de eerste dag van de menstruatie is de vrouw meestal vruchtbaar
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je de pil slikt kun je niet zwanger worden
A
klopt niet, ook als je de pil slikt kun je zwanger worden
B
klopt, ook als je hem af en toe vergeet
C
klopt, mits je hem goed gebruikt

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Er is maar één anticonceptiemiddel dat tegen zwangerschap én soa's bescherming biedt en dat is
A
het pessarium
B
het condoom
C
de prikpil
D
geheel onthouding

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer je geslachtsgemeenschap hebt tijdens de menstruatie van de vrouw, kan zij niet zwanger worden
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions