4TL 10.1 Man en vrouw les 1 en 2

Paragraaf 10.1 Man en vrouw
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 10.1 Man en vrouw

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat geslachtskenmerken zijn (primaire, secundaire)
  2. Je kunt uitleggen hoe geslachtsorganen van een man werken.
  3. Je kunt uitleggen hoe de geslachtsorganen van een vrouw werken.
  4. Je kunt uitleggen hoe zwangerschap voorkomen kan worden en wat er bij een noodgeval gedaan kan worden. 


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over de voortplantingsorganen?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn geslachtskenmerken?
  • Primaire geslachtskenmerken heb je vanaf je geboorte
  • Secundaire geslachtskenmerken ontwikkel je vanaf de puberteit

Je wordt vruchtbaar in de puberteit 
jongen - start productie zaadcellen
meisje - ongesteld  (eicel rijpen)

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe werken de geslachtsorganen van een man?
De zaadballen produceren vanaf de puberteit zaadcellen.
Opgeslagen in de bijballen.

50-70 miljoen zaadcellen per dag

Slide 6 - Diapositive

onderdelen bespreken, wat is het/ hoe werkt het
Zaadlozing
  1. Spiertjes bijballen trekken samen, persen zaadcellen de zaadleiders in
  2. Zaadblaasjes en prostaat trekken samen, voegen zaadvocht toe (zaadvocht + zaadcellen = sperma)
  3. Via de urinebuis verlaat sperma het lichaam

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wist je dat?
  • De zwellichamen zich vullen met bloed waardoor de penis in erectie komt?
  • De prostaat de urinebuis bij de blaas dichtknijpt zodat een man nooit tegelijk kan plassen en klaarkomen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

onderdelen bespreken - wat is het, wat doet het
Wist je dat...
De mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen uit dezelfde (embryonale) cellen ontstaan?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Variaties in geslachtsorganen.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vruchtbare moment
  • De eicel komt vrij in één van de eileiders 
  • De zaadcellen komen achterin de vagina terecht
  • De zaadcellen zwemmen door de baarmoeder richting beide eileiders
  • Eén zaadcel kan de eicel bevruchten (in de eileider)

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rijpende eicel
  1. Onrijpe eicellen zitten in eierstok in blaasjes = follikels
  2. De eicel groeit/neemt voedingsstoffen op en het follikel neemt vocht op
  3. Na 14 dagen is follikel zo groot dat ie knapt (= ovulatie/ eisprong), de eicel komt nu in de eileider terecht.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eicellen
Meisjes worden geboren met 400.000 onrijpe eicellen in hun twee eierstokken

Vanaf de puberteit rijpt er iedere 28 dagen één eicel (=vruchtbaar)


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ondertussen in de baarmoeder...

Voor het geval de eicel bevrucht zou worden (en er een kindje komt), moet de baarmoeder zich voorbereiden..

Tijdens het rijpen van het eitje wordt het baarmoederslijmvlies steeds dikker.
Wordt het eitje niet bevrucht, dan laat dit slijmvlies weer los = menstruatie/ ongesteld

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Menstruatiecyclus
  1. Menstruatie en rijping van eicel
  2. Baarmoederslijmvlies wordt dikker
  3. Eisprong (ovulatie)
  4. Baarmoederslijmvlies blijft dik

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tampons/ maandverband
Menstruatie cup

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zwangerschap voorkomen


     Voorbehoedsmiddelen

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kun je doen bij een noodgeval?
Voor vrouwen die een zwangerschap (om wat voor reden dan ook) willen 'afbreken':

Binnen 72 uur na de sex een morningafterpil

Tot 24 weken een abortus

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 27

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken en lezen:

Maken opdracht 18 t/m 23



De volgende les

10.2 
Zwanger en bevallen



Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat geslachtskenmerken zijn (primaire, secundaire)
  2. Je kunt uitleggen hoe geslachtsorganen van een man werken.
  3. Je kunt uitleggen hoe de geslachtsorganen van een vrouw werken.
  4. Je kunt uitleggen hoe zwangerschap voorkomen kan worden en wat er bij een noodgeval gedaan kan worden. 


Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Lien

leerlingen kunnen hier een oefening maken over het mannelijk geslachtsorgaan
Welke secundaire geslachtskenmerken hebben zowel mannen als vrouwen?

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van onderdeel 1?

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het mannelijke geslachtsorgaan?
zaadbal
bijbal
prostaat
zaadblaasje
penis
zaadleider
1
2
3
4
5
6
7

Slide 35 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zaadcellen worden gemaakt in de                        .
Spiertjes in de                   trekken samen en persen de zaadcellen de                         in.
De                           en de prostaat voegen                       toe aan de zaadcellen.
Bij de                  komt het                 in de                     . 
zaadballen
bijballen
zaadleiders
zaadblaasjes
zaadvocht
sperma
urinebuis
prostaat

Slide 36 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Lien

leerlingen kunnen hier oefenen
Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het vrouwelijke geslachtsorgaan?
eileider
eierstok
baarmoeder
schaamlip
vagina
baarmoedermond
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 38 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het vrouwelijke geslachtsorgaan?
eileider
eierstok
baarmoeder
schaamlip
vagina
baarmoedermond
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 39 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

In de                        zitten de onrijpe                 in de                 .
Wanneer de eicel rijp is vindt er een                   plaats.
De rijpe eicel komt na de ovulatie in de                .
De eileider vervoert de            naar de                           . 
Tijdens de                         wordt het baarmoederslijmvlies dikker.
eicelrijping
eicel
eisprong
eierstokken
baarmoeder
eileider
follikels
eicellen

Slide 40 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de woorden bij de juiste onderdelen.
zaadcel
celkern
kop
staart
eicel

Slide 41 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbehoedsmiddelen voorkomen altijd een zwangerschap
A
Ja, want daar zijn ze tenslotte voor
B
Nee, want als ze verkeerd gebruikt worden werken ze niet

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Coïtus interuptus betekent...
A
dat de man zich terugtrekt vlak nadat hij is klaargekomen
B
dat de man zich terugtrekt voordat hij klaarkomt
C
de vrouw goed aangeeft wanneer zij er klaar voor is
D
dat de vrouw aangeeft wanneer de man zich moet terugtrekken

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Twee weken na de eerste dag van de menstruatie is de vrouw meestal vruchtbaar
A
Ja
B
Nee

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je de pil slikt kun je niet zwanger worden
A
klopt niet, ook als je de pil slikt kun je zwanger worden
B
klopt, ook als je hem af en toe vergeet
C
klopt, mits je hem goed gebruikt

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Er is maar één anticonceptiemiddel dat tegen zwangerschap én soa's bescherming biedt en dat is
A
het pessarium
B
het condoom
C
de prikpil
D
geheel onthouding

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer je geslachtsgemeenschap hebt tijdens de menstruatie van de vrouw, kan zij niet zwanger worden
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van onderdeel 4?

Slide 48 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions