Paragraaf 10.1 Man en vrouw

Paragraaf 10.1 Man en vrouw
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 10.1 Man en vrouw

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
> Feedback op Oefentoets Hoofdstuk 9
Vrijdag herkansing. LessonUp kun je thuis oefenen via de KlasLessonUp.
> Uitleg 10.1 paragraaf man en vrouw
> Aan de slag:
Groep 1 , vragen maken (daarna leerdoelen uitwerken)
Groep 2, keuze: vragen maken / leerdoelen uitwerken
Groep 3, keuze
> Afsluiting 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat geslachtskenmerken zijn (primaire, secundaire)
  2. Je kunt uitleggen hoe geslachtsorganen van een man werken.
  3. Je kunt uitleggen hoe de geslachtsorganen van een vrouw werken.
  4. Je kunt uitleggen hoe zwangerschap voorkomen kan worden en wat er bij een noodgeval gedaan kan worden. 


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over de voortplantingsorganen?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn geslachtskenmerken?
  • Primaire geslachtskenmerken heb je vanaf je geboorte
  • Secundaire geslachtskenmerken ontwikkel je vanaf de puberteit

Je wordt vruchtbaar in de puberteit 
jongen - start productie zaadcellen
meisje - ongesteld  (eicel rijpen)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke secundaire geslachtskenmerken hebben zowel mannen als vrouwen?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe werken de geslachtsorganen van een man?
De zaadballen produceren vanaf de puberteit zaadcellen.
Opgeslagen in de bijballen.

50-70 miljoen zaadcellen per dag

Slide 8 - Diapositive

onderdelen bespreken, wat is het/ hoe werkt het
Wat is de functie van onderdeel 4?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van onderdeel 1?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zaadlozing
  1. Spiertjes bijballen trekken samen, persen zaadcellen de zaadleiders in
  2. Zaadblaasjes en prostaat trekken samen, voegen zaadvocht toe (zaadvocht + zaadcellen = sperma)
  3. Via de urinebuis verlaat sperma het lichaam

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wist je dat
  • De zwellichamen zich vullen met bloed waardoor de penis in erectie komt?
  • De prostaat de urinebuis bij de blaas dichtknijpt zodat een man nooit tegelijk kan plassen en klaarkomen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het mannelijke geslachtsorgaan?
zaadbal
bijbal
prostaat
zaadblaasje
penis
zaadleider
1
2
3
4
5
6
7

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zaadcellen worden gemaakt in de                        .
Spiertjes in de                   trekken samen en persen de zaadcellen de                         in.
De                           en de prostaat voegen                       toe aan de zaadcellen.
Bij de                  komt het                 in de                     . 
zaadballen
bijballen
zaadleiders
zaadblaasjes
zaadvocht
sperma
urinebuis
prostaat

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

onderdelen bespreken - wat is het, wat doet het

Slide 17 - Lien

leerlingen kunnen hier oefenen

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het vrouwelijke geslachtsorgaan?
eileider
eierstok
baarmoeder
schaamlip
vagina
baarmoedermond
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het vrouwelijke geslachtsorgaan?
eileider
eierstok
baarmoeder
schaamlip
vagina
baarmoedermond
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

In de                        zitten de onrijpe                 in de                 .
Wanneer de eicel rijp is vindt er een                   plaats.
De rijpe eicel komt na de ovulatie in de                .
De eileider vervoert de            naar de                           . 
Tijdens de                         wordt het baarmoederslijmvlies dikker.
eicelrijping
eicel
eisprong
eierstokken
baarmoeder
eileider
follikels
eicellen

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Eicellen
Meisjes worden geboren met 400.000 onrijpe eicellen in hun twee eierstokken

Vanaf de puberteit rijpt er iedere 28 dagen één eicel (=vruchtbaar)


Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rijpende eicel
  1. onrijpe eicellen zitten in eierstok in blaasjes = follikels
  2. eicel groeit/ neemt voedingsstoffen op en het follikel neemt vocht op
  3. na 14 dagen is follikel zo groot dat ie knapt (=ovulatie/ eisprong), de eicel komt nu in de eileider terecht.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vruchtbare moment
  • De eicel ligt in één van beide eileiders te wachten
  • Zou de vrouw sex hebben gehad, dan komen zaadcellen achterin vagina/ tegen baarmoedermond terecht
  • De zaadcellen zwemmen door de baarmoeder richting beide eileiders
  • Eén zaadcel kan de eicel bevruchten (in de eileider)

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ondertussen in de baarmoeder...

Voor het geval de eicel bevrucht zou worden (en er een kindje komt), moet de baarmoeder zich voorbereiden..

Tijdens het rijpen van het eitje wordt het baarmoederslijmvlies steeds dikker.
Wordt het eitje niet bevrucht, dan laat dit slijmvlies weer los = menstruatie/ ongesteld

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Menstruatiecyclus
  1. Menstruatie en rijping van eicel
  2. Baarmoederslijmvlies wordt dikker
  3. Eisprong (ovulatie)
  4. Baarmoederslijmvlies blijft dik

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tampons/ maandverband
Menstruatie cup

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zwangerschap voorkomen
je gebruikt een goed voorbehoedsmiddel = 

1. het voorkomt zwangerschap
2. het is makkelijk in gebruik
3. niet schadelijk voor je gezondheid

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kun je doen bij een noodgeval?
Voor vrouwen die een zwangerschap (om wat voor reden dan ook) willen 'afbreken':

binnen 72 uur na de sex een morningafterpil

tot 24 weken een abortus

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de woorden bij de juiste onderdelen.
zaadcel
celkern
kop
staart
eicel

Slide 37 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbehoedsmiddelen voorkomen altijd een zwangerschap
A
Ja, want daar zijn ze tenslotte voor
B
Nee, want als ze verkeerd gebruikt worden werken ze niet

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Coïtus interuptus betekent...
A
dat de man zich terugtrekt vlak nadat hij is klaargekomen
B
dat de man zich terugtrekt voordat hij klaarkomt
C
de vrouw goed aangeeft wanneer zij er klaar voor is
D
dat de vrouw aangeeft wanneer de man zich moet terugtrekken

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Twee weken na de eerste dag van de menstruatie is de vrouw meestal vruchtbaar
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je de pil slikt kun je niet zwanger worden
A
klopt niet, ook als je de pil slikt kun je zwanger worden
B
klopt, ook als je hem af en toe vergeet
C
klopt, mits je hem goed gebruikt

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Er is maar één anticonceptiemiddel dat tegen zwangerschap én soa's bescherming biedt en dat is
A
het pessarium
B
het condoom
C
de prikpil
D
geheel onthouding

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer je geslachtsgemeenschap hebt tijdens de menstruatie van de vrouw, kan zij niet zwanger worden
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Groep 1 --> Digitaal vragen maken en laten controleren einde les door docent. Klaar? Leerdoelen uitwerken of oefenen met LessonUp oefentoets Hoofdstuk 9.
Groep 2 --> Keuze digitaal vragen maken / leerdoelen uitwerken. Controle einde les door docent.
Groep 3 --> Keuze digitaal vragen maken, leerdoelen uitwerken of vragen oefenen via biologiepagina.nl

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 45 - Lien

leerlingen kunnen hier een oefening maken over het mannelijk geslachtsorgaan