Persoonsvorm tt en vt - en vd

Persoonsvorm tt en vt (en vd)
13 oktober
Mavo 1

Mevrouw Kneppers
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 43 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Persoonsvorm tt en vt (en vd)
13 oktober
Mavo 1

Mevrouw Kneppers

Slide 1 - Diapositive

Doel van de dag
Na deze les weten jullie hoe jullie de persoonsvorm in verschillende tijden moet schrijven.

Slide 2 - Diapositive

Wat weten we al?
Welke informatie weten we al over de verschillende tijden van de persoonsvorm?

Slide 3 - Diapositive

Pv in tt (tegenwoordige tijd)
Schrijf mee!

Slide 4 - Diapositive

Pv in tt (tegenwoordige tijd)
Werken
Ik

Slide 5 - Diapositive

Pv in tt (tegenwoordige tijd)
Werken
Ik werk

Slide 6 - Diapositive

Pv in tt (tegenwoordige tijd)
Werken
Ik werk
Jij

Slide 7 - Diapositive

Pv in tt (tegenwoordige tijd)
Werken
Ik werk
Jij werkt

Slide 8 - Diapositive

Pv in tt (tegenwoordige tijd)
Werken
Ik werk
Jij werkt
Hij/zij/het

Slide 9 - Diapositive

Pv in tt (tegenwoordige tijd)
Werken
Ik werk
Jij werkt
Hij/zij/het werkt
 

Slide 10 - Diapositive

Pv in tt (tegenwoordige tijd)
Werken
Ik werk
Jij werkt
Hij/zij/het werkt
 Wij/jullie/zij/ze

Slide 11 - Diapositive

Pv in tt (tegenwoordige tijd)
Werken
Ik werk
Jij werkt
Hij/zij/het werkt
 Wij/jullie/zij/ze werken

Slide 12 - Diapositive

Pv in tt (tegenwoordige tijd)
Werken
Ik werk
Jij werkt
Hij/zij/het werkt
 Wij/jullie/zij/ze werken
+ t
Een ander

Slide 13 - Diapositive

Pv in tt (tegenwoordige tijd)
Werken
Ik werk
Jij werkt
Hij/zij/het werkt
 Wij/jullie/zij/ze werken
+ t
hele werkwoord
Een ander
Meerdere

Slide 14 - Diapositive

Pv in tt (tegenwoordige tijd)
Werken
Ik werk
Jij werkt
Hij/zij/het werkt
 Wij/jullie/zij/ze werken
+ t
hele werkwoord
Een ander
Meerdere

Slide 15 - Diapositive

Pv in tt (tegenwoordige tijd)
Bij de meeste werkwoorden hoor je of er een -t achter komt. Zo niet? Gebruik dan het werkwoord lopen.

Anneke vind... haar buurjongen leuk
Anneke loopT haar buurjongen leuk. dus: vindt

Slide 16 - Diapositive

Pv in tt (tegenwoordige tijd)
Bij de meeste werkwoorden hoor je of er een -t achter komt. Zo niet? Gebruik dan het werkwoord lopen.

Ik vind.... mijn buurjongen niet leuk.
Ik loop mijn buurjongen niet leuk. dus: vind

Slide 17 - Diapositive

Pv in vt (verleden tijd)
Schrijf mee!

Slide 18 - Diapositive

Pv in vt (verleden tijd)
Werken

Slide 19 - Diapositive

Pv in vt (verleden tijd)
Werken
Ik 

Slide 20 - Diapositive

Pv in vt (verleden tijd)
Werken
Ik werkte

Slide 21 - Diapositive

Pv in vt (verleden tijd)
Werken
Ik werkte
Jij

Slide 22 - Diapositive

Pv in vt (verleden tijd)
Werken
Ik werkte
Jij werkte

Slide 23 - Diapositive

Pv in vt (verleden tijd)
Werken
Ik werkte
Jij werkte
Hij/zij/het

Slide 24 - Diapositive

Pv in vt (verleden tijd)
Werken
Ik werkte
Jij werkte
Hij/zij/het werkte

Slide 25 - Diapositive

Pv in vt (verleden tijd)
Werken
Ik werkte
Jij werkte
Hij/zij/het werkte
Wij/jullie/zij/ze

Slide 26 - Diapositive

Pv in vt (verleden tijd)
Werken
Ik werkte
Jij werkte
Hij/zij/het werkte
Wij/jullie/zij/ze werkten
+te of +de

Slide 27 - Diapositive

Pv in vt (verleden tijd)
Werken
Ik werkte
Jij werkte
Hij/zij/het werkte
Wij/jullie/zij/ze werkten
+te of +de
+ten of +den
Enkelvoud
Meervoud

Slide 28 - Diapositive

Pv in vt (verleden tijd)
't ex-kofschip
Staat de laatste letter van de stam in het woord hierboven? Dan is de verleden tijd met -t. Zo niet, dan met -d!

Slide 29 - Diapositive

Pv in vt (verleden tijd)
't ex-kofschip
Staat de laatste letter van de stam in het woord hierboven? Dan is de verleden tijd met -t. Zo niet, dan met -d!
Voorbeeld: tillen
Hij .......

Slide 30 - Diapositive

Pv in vt (verleden tijd)
't ex-kofschip
Staat de laatste letter van de stam in het woord hierboven? Dan is de verleden tijd met -t. Zo niet, dan met -d!
Voorbeeld: tillen (L staat er niet in, dus met d)
Hij tilde

Slide 31 - Diapositive

Pv in vt (verleden tijd)
Let op!

Heeft een werkwoord al een d of t in de stam, komt er een dubbele letter 
Ik wachtte, hij wachtte, jullie wachtten

Slide 32 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Staat altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden

Slide 33 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Staat altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden
Begint vaak met ge- (hebben gelopen, zijn gevallen, is schoongemaakt)

Slide 34 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Staat altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden
Begint vaak met ge- (hebben gelopen, zijn gevallen, is schoongemaakt)
Eindigt soms op -e of -en, anders -t of -d (gebruik verlengproef)
[de gehaalde taart, de taart is gehaald]

Slide 35 - Diapositive

Even kort oefenen
Dansen (tt)
Ik
Jij
Hij/zij/het
Wij/jullie/zij

Slide 36 - Diapositive

Even kort oefenen
Dansen (tt)
Ik dans
Jij danst
Hij/zij/het danst
Wij/jullie/zij dansen

Slide 37 - Diapositive

Even kort oefenen
melden (vt)
Ik 
Jij 
Hij/zij/het 
Wij/jullie/zij 
't ex-kofschip

Slide 38 - Diapositive

Even kort oefenen
melden (vt)
Ik meldde
Jij meldde
Hij/zij/het meldde
Wij/jullie/zij meldden

Slide 39 - Diapositive

Even kort oefenen
melden (vt)
Ik meldde
Jij meldde
Hij/zij/het meldde
Wij/jullie/zij meldden
Voltooid deelwoord?

Slide 40 - Diapositive

Even kort oefenen
melden (vt)
Ik meldde
Jij meldde
Hij/zij/het meldde
Wij/jullie/zij meldden
Voltooid deelwoord?
Ik heb gemeld

Slide 41 - Diapositive

Wat hebben we geleerd?

Slide 42 - Diapositive

Pauze! 
Volgende les oefenen hiermee.

Slide 43 - Diapositive