Persoonsvorm tt en vt - en vd

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Persoonsvorm tt en vt (en vd)

13 oktober

Mavo 1

Mevrouw Kneppers

Doel van de dag

Na deze les weten jullie hoe jullie de persoonsvorm in verschillende tijden moet schrijven.

Wat weten we al?

Welke informatie weten we al over de verschillende tijden van de persoonsvorm?

Pv in tt (tegenwoordige tijd)

Schrijf mee!

Pv in tt (tegenwoordige tijd)

Werken

Ik

Pv in tt (tegenwoordige tijd)

Werken

Ik werk

Pv in tt (tegenwoordige tijd)

Werken

Ik werk

Jij

Pv in tt (tegenwoordige tijd)

Werken

Ik werk

Jij werkt

Pv in tt (tegenwoordige tijd)

Werken

Ik werk

Jij werkt

Hij/zij/het

Pv in tt (tegenwoordige tijd)

Werken

Ik werk

Jij werkt

Hij/zij/het werkt

 

Pv in tt (tegenwoordige tijd)

Werken

Ik werk

Jij werkt

Hij/zij/het werkt

 Wij/jullie/zij/ze

Pv in tt (tegenwoordige tijd)

Werken

Ik werk

Jij werkt

Hij/zij/het werkt

 Wij/jullie/zij/ze werken

Pv in tt (tegenwoordige tijd)

Werken

Ik werk

Jij werkt

Hij/zij/het werkt

 Wij/jullie/zij/ze werken

+ t

Een ander

Pv in tt (tegenwoordige tijd)

Werken

Ik werk

Jij werkt

Hij/zij/het werkt

 Wij/jullie/zij/ze werken

+ t

hele werkwoord

Een ander

Meerdere

Pv in tt (tegenwoordige tijd)

Werken

Ik werk

Jij werkt

Hij/zij/het werkt

 Wij/jullie/zij/ze werken

+ t

hele werkwoord

Een ander

Meerdere

Pv in tt (tegenwoordige tijd)

Bij de meeste werkwoorden hoor je of er een -t achter komt. Zo niet? Gebruik dan het werkwoord lopen.

Anneke vind... haar buurjongen leuk

Anneke loopT haar buurjongen leuk. dus: vindt

Pv in tt (tegenwoordige tijd)

Bij de meeste werkwoorden hoor je of er een -t achter komt. Zo niet? Gebruik dan het werkwoord lopen.

Ik vind.... mijn buurjongen niet leuk.

Ik loop mijn buurjongen niet leuk. dus: vind

Pv in vt (verleden tijd)

Schrijf mee!

Pv in vt (verleden tijd)

Werken

Pv in vt (verleden tijd)

Werken

Ik 

Pv in vt (verleden tijd)

Werken

Ik werkte

Pv in vt (verleden tijd)

Werken

Ik werkte

Jij

Pv in vt (verleden tijd)

Werken

Ik werkte

Jij werkte

Pv in vt (verleden tijd)

Werken

Ik werkte

Jij werkte

Hij/zij/het

Pv in vt (verleden tijd)

Werken

Ik werkte

Jij werkte

Hij/zij/het werkte

Pv in vt (verleden tijd)

Werken

Ik werkte

Jij werkte

Hij/zij/het werkte

Wij/jullie/zij/ze

Pv in vt (verleden tijd)

Werken

Ik werkte

Jij werkte

Hij/zij/het werkte

Wij/jullie/zij/ze werkten

+te of +de

Pv in vt (verleden tijd)

Werken

Ik werkte

Jij werkte

Hij/zij/het werkte

Wij/jullie/zij/ze werkten

+te of +de

+ten of +den

Enkelvoud

Meervoud

Pv in vt (verleden tijd)

't ex-kofschip

Staat de laatste letter van de stam in het woord hierboven? Dan is de verleden tijd met -t. Zo niet, dan met -d!

Pv in vt (verleden tijd)

't ex-kofschip

Staat de laatste letter van de stam in het woord hierboven? Dan is de verleden tijd met -t. Zo niet, dan met -d!

Voorbeeld: tillen

Hij .......

Pv in vt (verleden tijd)

't ex-kofschip

Staat de laatste letter van de stam in het woord hierboven? Dan is de verleden tijd met -t. Zo niet, dan met -d!

Voorbeeld: tillen (L staat er niet in, dus met d)

Hij tilde

Pv in vt (verleden tijd)

Let op!

Heeft een werkwoord al een d of t in de stam, komt er een dubbele letter 

Ik wachtte, hij wachtte, jullie wachtten

Voltooid deelwoord

Staat altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden

Voltooid deelwoord

Staat altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden

Begint vaak met ge- (hebben gelopen, zijn gevallen, is schoongemaakt)

Voltooid deelwoord

Staat altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden

Begint vaak met ge- (hebben gelopen, zijn gevallen, is schoongemaakt)

Eindigt soms op -e of -en, anders -t of -d (gebruik verlengproef)

[de gehaalde taart, de taart is gehaald]

Even kort oefenen

Dansen (tt)

Ik

Jij

Hij/zij/het

Wij/jullie/zij

Even kort oefenen

Dansen (tt)

Ik dans

Jij danst

Hij/zij/het danst

Wij/jullie/zij dansen

Even kort oefenen

melden (vt)

Ik 

Jij 

Hij/zij/het 

Wij/jullie/zij 

't ex-kofschip

Even kort oefenen

melden (vt)

Ik meldde

Jij meldde

Hij/zij/het meldde

Wij/jullie/zij meldden

Even kort oefenen

melden (vt)

Ik meldde

Jij meldde

Hij/zij/het meldde

Wij/jullie/zij meldden

Voltooid deelwoord?

Even kort oefenen

melden (vt)

Ik meldde

Jij meldde

Hij/zij/het meldde

Wij/jullie/zij meldden

Voltooid deelwoord?

Ik heb gemeld

Wat hebben we geleerd?

Pauze! 

Volgende les oefenen hiermee.