Les ATC12 d.d. 7 april 2022

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

LERNZIELE

Aan het einde van deze les weet je:

  • wat das Substantiv is
  • weet je de regels voor het   gebruik van der - die- das
  • vervoeging zwakke werkwoord
  • Hören und Lesen  

Slide 2 - Diapositive

Planning:
Herhaling uitleg zelfstandig naamwoord
Herhaling uitleg toepassing regels der, die, das
Oefentoets in tweetallen
Eventueel herhalen vervoeging zwakke werkwoord
Hören und Lesen

Slide 3 - Diapositive

Lernziel 1
het zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Diapositive

das Substantiv (=het zelfstandig naamwoord)
  • Alle zelfstandige naamwoorden worden in het Duits met   een hoofdletter geschreven. 
  • Zelfstandige naamwoorden worden begeleid door bepaalde   en onbepaalde lidwoorden.
  • Wanneer gebruik je nou der? Wanneer gebruik je nou die?   En wanneer gebruik je nou das? M.a.w. : Hoe weet je nou of   een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is??????????

Slide 5 - Diapositive

Lernziel 2

Slide 6 - Diapositive

der - die - das 

Slide 7 - Diapositive

Wanneer gebruiken we der?
Dus wanneer is een zelfstandig naamwoord mannelijk?

Slide 8 - Diapositive

Mannelijke personen en dieren. 
Beispiele: der Junge, der Lehrer, der Polizist, der Stier, der Hengst, der Löwe, der Arzt

Slide 9 - Diapositive

De automerken. 
Beispiele: der Mercedes, der VW.

Slide 10 - Diapositive

Alcoholische dranken (behalve das Bier). 
Beispiele: der Wein, der Sekt

Slide 11 - Diapositive

De dagen, maanden, jaargetijden, windstreken, neerslagen. Beispiele: der Mittwoch, der Mai, der Frühling, der Süden, der Regen.

Slide 12 - Diapositive

De dagdelen (behalve die Nacht). Beispiele: der Morgen, der Nachmittag, der Abend.

Slide 13 - Diapositive

Woorden die eindigen op 
–us en –mus
Beispiele: der Kubus, der Kommunismus.

Slide 14 - Diapositive

Hoef je nu nog niet te kennen
De meeste stammen of afgeleide stammen van werkwoorden. 
Beispiele: anfangen --> der Anfang, brechen --> der Bruch, besuchen --> der Besuch.

Slide 15 - Diapositive

Wanneer gebruiken we die?
Dus wanneer is een zelfstandig naamwoord vrouwelijk?

Slide 16 - Diapositive

Vrouwelijke mensen en dieren. Beispiele: Die Frau, die Lehrerin, die Polizistin, die Kuh, die Stute

Slide 17 - Diapositive

De meeste zaaknamen die eindigen op –e (behalve der Name, der Käse, das Ende, das Finale, das Auge). 
Beispiele: Die Schule, die Straße, die Tasche, die Küche, die Garage.

Slide 18 - Diapositive

De cijfers. 
Beispiele: die Eins, die Zwei, die Drei.

Slide 19 - Diapositive

De meeste bomen. 
Die Eiche, die Pappel

Slide 20 - Diapositive

Namen van vliegtuigen. 
Beispiele: die Boeing 747

Slide 21 - Diapositive

Woorden die eindigen op –heit, -keit, -schaft, -ung, -ion, -ik,- iz, -anz, -enz,
 -ie, -ei, -schrift, -sicht, -tät, -ur.
Beispiele: die Freiheit, die Tapferkeit, die Mannschaft, die Umgebung, die Nation, die Fabrik, die Notiz, die Instanz, die Intelligenz, die Melodie, die Datei, die Handschrift, die Aussicht, die Universität, die Natur

Slide 22 - Diapositive

Hoef je nu nog niet te kennen
De afgeleide stammen van werkwoorden die eindigen op een –t. 
Beispiele: fahren --> die Fahrt, fürchten --> die Furcht 

Slide 23 - Diapositive

Wanneer gebruiken we das?
Dus wanneer is een zelfstandig naamwoord onzijdig?

Slide 24 - Diapositive

De verkleinwoorden op –chen en –lein. 
Beispiele: das Mädchen, das Häuschen, das Fräulein, das Kindlein, das Märchen.

Slide 25 - Diapositive

De namen van de letters. 
Beispiel: das A, das O

Slide 26 - Diapositive

Veel woorden die eindigen op –tum, -nis, -sal. Beispiele: das Altertum, das Ergebnis, das Schicksal.

Slide 27 - Diapositive

De meeste woorden die beginnen met Ge- en eindigen op –e. 
Beispiele: das Gebäude, das Gebirge

Slide 28 - Diapositive

Zelfstandig gebruikte hele werkwoorden. Beispiele: das Essen, das Trinken, das Lesen.
(In het Nederlands is dit ook zo)

Slide 29 - Diapositive

Zelfstandig gebruikte andere woorden. Beispiele: das Gute, das Interessante, das Schöne, das Ja, das Gekaufte.
(In het Nederlands is dit ook zo)

Slide 30 - Diapositive

Toets op bladzijde 51 van de methode in tweetallen
Idioom op blz. 31 en 36

Slide 31 - Diapositive

Vervoeging zwakke werkwoord duidelijk?
Herhaling gewenst?

Slide 32 - Diapositive

Hören

Je krijgt zo meteen een jeugdjournaal te zien en horen van Logotivi.
Noteer zoveel mogelijk wat je verstaat. 
Tussendoor stel ik wat vragen.

Slide 33 - Diapositive

https://www.zdf.de/kinder/logo/logo-vom-mittwoch-30-maerz-2022-100.html

Slide 34 - Diapositive

Huiswerk:
Maken blz. 53
Leren opgave 1 en 2 blz. 54

Slide 35 - Diapositive