Gehandicaptenzorg

Binnen is beginnen
Inloggen LessonUp
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Binnen is beginnen
Inloggen LessonUp

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?

  •  Lesdoelen
  •  Wat is een handicap?
  • Welke soorten handicaps zijn er?
  • Beroepen - Opdracht
  • Evalueren

Slide 2 - Diapositive

De lesdoelen
  • Je weet na afloop van de les welke soorten handicaps er zijn.
  • Aan het einde van deze les weet je welke beroepen er zijn in de gehandicaptenzorg en of je er zelf voor geschikt bent.

Slide 3 - Diapositive

Waar denk je aan bij het woord handicap?

Slide 4 - Carte mentale

Wat is een handicap?
  • Een handicap is een beperking waardoor je belemmerd wordt in je functioneren. 
  • Een handicap kan aangeboren zijn, maar kan ook later nog ontstaan door een ziekte of een ongeval. Dit noem je een verworven handicap.
  • Een handicap kan ook ontstaan, door een afwijking in het erfelijk materiaal. (genen)

Slide 5 - Diapositive

Ken jij iemand met een handicap?

Slide 6 - Carte mentale

Verschillende soorten handicaps
  • Lichamelijke beperking
Motorisch
Zintuigelijk: auditief gehandicapt of visueel gehandicapt
Iets aan de organen hebben
  • Verstandelijke beperking
Licht, matig of ernstig
  • Sociale beperking
Autisme
  • Meervoudige beperking



Slide 7 - Diapositive

Lichamelijke beperking
Motorisch gehandicapt
Iemand met een motorische handicap kan zijn lichaam niet goed gebruiken. Hij/zij kan bijvoorbeeld de armen of benen niet goed bewegen.

Verschillende oorzaken: 
Je kan een ziekte in je spieren of zenuwen hebben of later krijgen. (verworven handicap)
Een ongeluk kan een beschadiging veroorzaken. (verworven handicap)
Er kan iets misgaan tijdens de zwangerschap of bevalling.

Voorbeelden motorische handicap: Spastisch, verlamming of reuma.





Slide 8 - Diapositive

Hoe ontstaat een verworven handicap?
A
Door een verkeerde beweging in het lichaam.
B
Na een ziekte of een ongeval.
C
Door ongezonde voeding.

Slide 9 - Quiz

Lichamelijke beperking
Zintuigelijk gehandicapt: kan je niet goed zien of horen.



Auditief gehandicapt: Slechthorend of doof
Visueel gehandicapt: Slechtziend of blind

Verschillende oorzaken: Geboren worden met een zintuigelijke beperking, erfelijk, ontsteking/infectie, hard lawaai of ouderdom

Slide 10 - Diapositive

Sociale beperking
Mensen met een sociale beperking functioneren in een groepsverbanden niet volgens de 'normale manier' en worden daarom als 'anders' ervaren door de buitenwereld.
Iemand met een sociale beperking kan erg moeilijk contact maken met anderen.

Oorzaak: Erfelijkheid

Voorbeelden sociale beperking: Autisme, een vorm van autisme PDD NOS, extreme verlegenheid.


Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Iemand met autisme kan een grapje heel serieus nemen, waarom?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is een verstandelijke beperking?

Slide 14 - Carte mentale

Verstandelijke beperking
Iemand met een verstandelijke handicap heeft moeite met het begrijpen van bepaalde zaken.  Dit komt door een ontwikkelingsstoornis: De ontwikkeling van de hersenen gaan langzamer dan bij leeftijdsgenoten.

  •  Kan vaak niet goed leren rekenen en lezen.
  •  Ondersteuning nodig bij het wonen, op school en het contact met andere mensen, omdat hij of zij geen verantwoordelijkheden kan gaan dragen. 

Oorzaken verstandelijke beperking: Aangeboren, zuurstof te kort tijdens een bevalling of kan later optreden door een ongeluk

Slide 15 - Diapositive

Verschillende soorten verstandelijke handicaps
Het niveau kan verschillen:
Lichte verstandelijke beperking:
- Verstandelijk niveau en ontwikkelingsleeftijd van een twaalfjarige bereiken.
- IQ tussen de 50-70
- Moeite met het begrijpen  van  sociale en praktische vaardigheden.
- Hulp nodig bij het oplossen van sociale problemen en/of  hulp nodig bij persoonlijke verzorging

Matige verstandelijke beperking:
- Verstandelijk niveau en ontwikkelingsleeftijd van een zevenjarige bereiken.
-  IQ tussen de 35-50
-  Meer hulp en begeleiding nodig bij: persoonlijke verzorging, het uitvoeren van huishoudelijke taken, contact maken met andere mensen
- Kunnen moeilijker een relatie aangaan dan licht verstandelijke beperkte.


Slide 16 - Diapositive

Ernstig verstandelijke beperking:
- Verstandelijk niveau en ontwikkelingsleeftijd van een driejarige bereiken.
- IQ tussen de 20/35, bij zeer ernstige verstandelijke beperkte / IQ onder de 20
-  Kunnen niet zelfstandig leven.
-  Praten in korte zinnen en herhalen dat steeds of praten niet.
- Geen besef van de tijd en wereld om hen heen.

Slide 17 - Diapositive

Wat moet een gemiddelde IQ zijn?
A
Boven de 130
B
Tussen de 90 en 110
C
Tussen de 80 en 85

Slide 18 - Quiz

Wat houdt meervoudig gehandicapt in?

Slide 19 - Question ouverte

Meervoudig gehandicapt
- Als iemand meer dan 1 handicap tegelijk heeft, noemen we deze persoon meervoudig gehandicapt.
- Vaak is dit naast een verstandelijke beperking ook lichamelijke beperkingen.
 

Slide 20 - Diapositive

Over wat voor soort handicap gaat het? 'Iemand kan moeilijk contact maken met andere'
A
Zintuigelijke handicap
B
Autisme (sociale beperking)
C
Verstandelijke beperking
D
ADD (sociale beperking)

Slide 21 - Quiz

Iemand met een verstandelijk niveau van een 12 jarige
A
Ernstig verstandelijk gehandicapt
B
matig gehandicapt
C
Motorisch gehandicapt
D
licht verstandelijk gehandicapt

Slide 22 - Quiz

Iemand die verlamd is heeft de volgende handicap
A
Motorische handicap
B
Zintuigelijke handicap
C
Verstandelijke handicap
D
Autisme

Slide 23 - Quiz

Welke handicap zie je op het plaatje
A
lichamelijk beperking
B
Sociale beperking
C
Verstandelijke beperking
D
Meervoudige beperking

Slide 24 - Quiz

Welke handicap zie je op dit plaatje?
A
Sociale beperking
B
Lichamelijke beperking
C
Meervoudige beperking
D
Verstandelijke beperking

Slide 25 - Quiz

Welke opleidingen en/of beroepen zijn er in de gehandicapten zorg?

Slide 26 - Question ouverte

Helpende niveau 2

Medewerker maatschappelijke zorg niveau 3
Persoonlijk gebeleider niveau 4
Woonbegeleider.
Verpleegkundige.
Ambulante begeleider.
Jobcoach.
Logopedist.
Diëtist.
Gedragsdeskundigen.








Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Opdracht
Kies een opleiding die specifiek gericht is op de gehandicaptenzorg.
Ga opzoek naar:
  •  Aan welke toelatingseisen moet je voldoen, om aan een opleiding te kunnen starten
  • Welke vaardigheden of competenties heb je nodig om in de gehandicaptenzorg te gaan werken?
  • Wat leer je tijdens de opleiding?

Werk in tweetallen en werk dit uit in een WORD bestand of op een blaadje.
15/20 minuten voor

Slide 29 - Diapositive

Waarom zou je wel of niet willen werken in de gehandicaptenzorg?

Slide 30 - Carte mentale

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 31 - Question ouverte

Check 
Opdracht poster handicap ingeleverd?

Slide 32 - Diapositive