lundi le 25 septembre

Salut!
-zit je rustig op je eigen plaats?
-heb je je spullen voor je?
-zit je in de LessonUp
-kauwgom in de prullenbak?
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Salut!
-zit je rustig op je eigen plaats?
-heb je je spullen voor je?
-zit je in de LessonUp
-kauwgom in de prullenbak?

Slide 1 - Diapositive

Le programme
  • Lesdoelen
  • huiswerk bespreken
  • uitleg over vraagzinnen
  • oefenen met vraagzinnen
  • herhalen grammatica voor de toets
  • Afsluiting
  • Devoirs

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Na de les...

...kun je op 3 verschillende manieren vraagzinnen maken

...ken je de grammatica van unité 2 en kun je deze ook toepassen

Slide 3 - Diapositive

Vraagzinnen - hoe maak je ze?
Er bestaan:  
1) vraagzinnen ZONDER vraagwoord 
2) vraagzinnen MET vraagwoord


Slide 4 - Diapositive

Grammaire lexicale | Vraagzinnen

Slide 5 - Diapositive


Tu as un livre
Maak bovenstaande vraag op 3 manieren vragend

Slide 6 - Question ouverte



Wat is de futur?
Grammaire 'futur'
A
tegenwoordige tijd
B
voltooide tijd
C
toekomende tijd
D
verleden tijd

Slide 7 - Quiz



Wat zijn de uitgangen van de futur?
Grammaire 'futur'
A
ai, as, a, ons, ez, ont
B
e, es, e, ons, ez, ent
C
ais, ais, ait, ions, iez, aient

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste vorm van de futur?
A
tu finiras
B
tu finis
C
tu finissait
D
tu as fini

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste vorm van de futur?
A
Nous chantons
B
Nous chanterions
C
Nous avons chanté
D
Nous chanterons

Slide 10 - Quiz


futur :
hij zal zijn
Grammaire 'futur'
A
il sera
B
il aura
C
il ira
D
il voudra

Slide 11 - Quiz

Schrijf alles wat je over de futur weet op.

Slide 12 - Question ouverte

savoir
A
weten
B
vertrekken
C
rijden
D
vervoeren

Slide 13 - Quiz

je ______ (savoir - présent)
A
sait
B
savais
C
sais
D
saurai

Slide 14 - Quiz

Tu (savoir - présent) où est le nouveau cinéma?
A
sais
B
sait
C
savons
D
savent

Slide 15 - Quiz

Vul in ...
Je ... (savoir/imparfait)
A
savait
B
savaient
C
savais
D
savions

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste vorm in de imparfait ?
Nous (savoir) ... la réponse
A
savions
B
savaient
C
saivons
D
savons

Slide 17 - Quiz

Comment vous (savoir - passé composé) faire ce calcul?
A
avez fait
B
avons su
C
a su
D
avez su

Slide 18 - Quiz

Heb je de lesdoelen behaald?
Het werkwoord savoir ...
A
kan ik vervoegen en in meerdere tijden gebruiken
B
snap ik helemaal maar moet nog meer oefenen met vervoegen
C
Nee, ik snap het niet en zou graag meer uitleg willen
D
Nee, ik snap het niet maar ik red me zelf wel met de oefeningen

Slide 19 - Quiz

Heb je de lesdoelen behaald?
De futur ...
A
ik weet hoe ik werkwoorden in de futur moet zetten
B
snap ik helemaal maar moet nog meer oefenen
C
Nee, ik snap het niet en zou graag meer uitleg willen
D
Nee, ik snap het niet maar ik red me zelf wel met de oefeningen

Slide 20 - Quiz

Heb je de lesdoelen behaald?
De vraagzinnen op 3 verschillende manieren ...
A
ik weet hoe ik een zin op 3 manieren vragend kan maken
B
snap ik helemaal maar moet nog meer oefenen
C
Nee, ik snap het niet en zou graag meer uitleg willen

Slide 21 - Quiz

Apprendre/leren: apprendre 10

Réviser/Herhalen : apprendre 5

Toetsstof:
apprendre 1-2(FR-NL)-4(FR-NL)-6-8-10 + 9.1-9.2-9.3-9.5 p.157 t/m p.160 (p.159 = dus geen 9.4)

 
Les Devoirs
pour vendredi 

Slide 22 - Diapositive

Au travail!
maken: 

Slide 23 - Diapositive