dag 3

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Woordenschat

Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Wonen.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

de ruimte

• een plek waar je kunt zijn.
• kan groot of klein zijn.
• Zin: Jouw kamer is een ruimte. Daar kun je al jouw spullen bewaren.
• Zin: Onze school is een grote ruimte waar heel veel leerlingen komen.

de trap

• Hiermee kan je van boven naar beneden lopen en andersom.
• Een trap heeft treden.
• Zin: Wij gaan met de trap naar het dramalokaal.

de verdieping

• de ruimte in een gebouw tussen de vloer en het plafond.
• een laag in een flatgebouw.
• zin: Mijn familie woont op de vierde verdieping van een flatgebouw.

de plant

• een steel die groeit in de grond, met wortels en bladeren.
• soms heeft een plant alleen bladeren en soms heeft een plant bloemen.
• gezelligheid in huis.
• Zin: Mijn oma heeft heel veel planten op de vensterbank staan.

de woning

• het huis of het appartement waarin mensen wonen.
• kan groot of klein zijn.
• een huis heeft een tuin en een appartement vaak een balkon.
• zin: De woning van mijn zus is heel ruim.

de plant is blauw.

Welke zin met het woord woning is goed?

1. Het woning is heel klein.
2. Ons woning staat in Den Helder.
3. Wij hebben een woning met een tuin.
4. Heel veel wonings hebben geen zolder.

Zoek een foto van een ruimte.

In welke zin is het woord
de plant
goed gebruikt?

1. Mijn moeder houdt heel veel van de plant.
2. Ik heb twee plant in mijn kamer.
3. Deze plant staat heel mooi in ons klaslokaal.

Maak een zin met het woord:
de verdieping.

Opdracht: welk woord hoort in de zin?

Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Mijn moeder zegt dat ik niet moet vergeten de............... water te geven.

Mijn opa en oma hebben een ......... op de hoek van de straat.

Mijn vriend woont op de derde .......... van zijn flatgebouw.

Ons flatgebouw heeft geen lift, maar wel een .................... Wij moeten dus lopen.

Ons klaslokaal is heel groot, wij hebben dus veel .................

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: het meubel, prettig, opruimen, rommelig, slordig