Regelmatige werkwoorden op -er - klas 1

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden op -er
Habiter
Aimer
Marcher
Chanter

Slide 2 - Diapositive

Als je die werkwoorden moet vervoegen dan heb je de stam nodig.
Je haalt de laatste letters 
- ER
van het werkwoord af.

Slide 3 - Diapositive

De stam van regarder wordt dus….

Slide 4 - Question ouverte

De stam van habiter wordt dus…….

Slide 5 - Question ouverte

Achter de stam komen verschillende uitgangen.
Je regard e
Tu regard es
Il regard e
Elle regard e
On regard e

Slide 6 - Diapositive

Zet in de juiste vorm:
ik kijk = je (regarder)
Noteer alleen het werkwoord.

Slide 7 - Question ouverte

Jij kijkt = tu (regarder)

Slide 8 - Question ouverte

Hij luistert = il (écouter)

Slide 9 - Question ouverte

Zij zingt = elle (chanter)

Slide 10 - Question ouverte


Je ……e
Tu ……es
Il .....e
Elle .....e
On ......e

Slide 11 - Diapositive

Ook bij nous, vous, ils en elles heb je de stam nodig.
Er komen alleen andere uitgangen bij:
Nous regard ons
Vous regard ez
Ils regard ent

Slide 12 - Diapositive

Wij lopen = nous (marcher)

Slide 13 - Question ouverte

Jullie zingen = vous (chanter)

Slide 14 - Question ouverte

U vraagt = vous (demander)

Slide 15 - Question ouverte

Zij (manl.) dansen = Ils (danser)

Slide 16 - Question ouverte

Zij (vrl.) praten = elles (parler)

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive