Hoofdstuk 2: oplossen met inklemmen

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Wiskunde

hfd 2.2 oplossen met inklemmen

Wie is aanwezig?

Wat heb je vandaag nodig?

laptop (nog dicht) en boek

pen en potlood

rekenmachine

geodriehoek of liniaal

Huiswerk check

Leerdoelen

In deze les werk je aan de volgende leerdoel.

Ik weet hoe ik opdrachten met oplossen met de inklem methode

         (inklemmen lijkt op uitproberen.)

apps.noordhoff.nl

Inklemmen is ook wel:

1. Slim gokken
2. Gewoon wat invullen

Welk getal staat er onder het handje?

1. 13
2. 14
3. 4
4. 40

Welk getal hoort er onder het handje te staan?

1. 25
2. 30
3. 35
4. 11

welk getal hoort er onder het handje te staan?

1. 3
2. 5
3. 2
4. 1

welk getal hoort er onder het handje te staan?

1. 0
2. 3
3. 6
4. 2

Hoeveel punten is de letter F waard?

1. 5
2. 2
3. 10
4. 4

Hoeveel punten is de letter Z waard?

1. 5
2. 6
3. 7
4. 8

Ayah werkt in een supermarkt. Haar inkomsten berekent ze met de formule


Hoeveel verdient Ayah na 4 uur werken?

1. 21,85 euro
2. 22,85 euro
3. 23,85 euro
4. 19,85 euro

stukje theorie

Het paard van Sinterklaas eet per dag 2,2 kg brokken. De voorraad is 110 kg.
Na hoeveel dagen is de voorraad op met de volgende formule

1. 48 dagen
2. 50 dagen
3. 30 dagen
4. 35 dagen

Anna berekent haar inkomsten met de volgende formule


Hoeveel uur heeft ze moeten werken om 42 euro te verdienen?

1. 12 uur
2. 13 uur
3. 10 uur
4. 14 uur

vergelijking 

€ = 5 + 2,50 t 

t: tijd in uren

Ik heb vandaag 15 euro verdient 

a: welke vergelijking hoort hierbij 

5 + 2,50 t = 15 

Schrijf het getal achteraan! 

de stappen

stap 1: 

noteer de vergelijking

stap 2.

Noteer de verschillende formules 

Stap 3: 

noteer je antwoord

Wat zijn de stappen die neemt bij het inklemmen?

Noteer de vergelijking

Noteer de verschillende formules

Noteer je antwoord

Wat is inklemmen?

1. Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
2. Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.
3. Bij inklemmen gok je het antwoord.

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2,50 + 0,50f = 15

1. f = 5
2. f = 30
3. f = 10
4. f = 25

Tekst

Nakijken opdrachten 1 t/m 13

Maken: opdr 14 t/m 27