4.3 Doe jij mee op de arbeidsmarkt?

Welkom bij economie!
  • Ga rustig zitten
  • Doe je jas uit en pet af!
  • Pak je spullen
  • Doe je telefoon in je tas
  • Doe je oortjes uit
  • Zet je tas op de grond

1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Welkom bij economie!
  • Ga rustig zitten
  • Doe je jas uit en pet af!
  • Pak je spullen
  • Doe je telefoon in je tas
  • Doe je oortjes uit
  • Zet je tas op de grond

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?

  • Leerdoelen 4.3
  • instructie paragraaf 4.3
  • aan het werk met 4.3 of daar waar je was gebleven.
  • hebben we onze lesdoelen gehaald?
  • Afsluiten

Slide 3 - Diapositive

Theorie opdrachten

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Inhoud:

  • 4.1  Wat levert werken op?
  • 4.2  Waar wil je werken?
  • 4.3  Ben jij actief op de arbeidsmarkt?
  • 4.4 Als je zonder werk zit.

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen voor vandaag:
Na deze les weet ik ...
  1. wat de arbeidsmarkt is
  2. wat werkgelegenheid is
  3. wanneer je tot de beroepsbevolking behoort
  4. het verschil tussen wit en zwart werk

Slide 7 - Diapositive

Vraag naar arbeid
Arbeidsmarkt =
het geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid


  • De vraag naar arbeid = Komt vanuit de bedrijven (de werkgelegenheid)
  • zij vragen mensen bij hen te komen werken.



Slide 8 - Diapositive

Vraag naar arbeid

Het gaat goed met de economie:
de werkgelegenheid stijgt


Het gaat slecht met de economie:
de werkgelegenheid daalt


Slide 9 - Diapositive

Aanbod naar arbeid
Arbeidsmarkt =
het geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid

  • Het aanbod van arbeid komt van de beroepsbevolking.
  • Dat is iedereen:
  • van 15 jaar tot de pensioenleeftijd
  • die werkt of werk zoekt



Slide 10 - Diapositive

Aanbod naar arbeid
Het aanbod van arbeid komt van de beroepsbevolking.

De beroepsbevolking stijgt:
als jongeren afstuderen of de immigratie toeneemt

De beroepsbevolking krimpt (neemt af):
als mensen met pensioen gaan of overlijden




Slide 11 - Diapositive


Wit werk

Werk waarvoor je betaald krijgt en belasting + premies afdraagt

Grijs werk

Vrijwilligerswerk
Werk in het huishouden
Waarvoor je niet wordt betaald

Zwart werk

Betaalde arbeid waarover je geen belasting en premies betaald

Slide 12 - Diapositive

Iedereen gelijke kansen?
Mensen met een migratieachtergrond en ouderen vinden moeilijker werk.
  • De Algemene wet gelijke behandeling moet dit voorkomen.
  • Deze wet verbiedt onderscheid op basis van:
  • geslacht
  • religie
  • leeftijd
  • afkomst



Slide 13 - Diapositive

Verschillende werktijden
Steeds meer mensen hebben een flexibele baan.

Mensen met een flexibele baan werken:
  • alleen als een bedrijf ze nodig heeft
  • als uitzendkracht
  • of als oproepkracht

Slide 14 - Diapositive

Wie doet mee?
  • Nederland heeft 17,4 miljoen inwoners.
  • 9 miljoen Nederlanders horen bij de beroepsbevolking.

  • Arbeidsparticipatie (of arbeidsdeelname) =
  • het percentage van de bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort


Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Zelf aan de slag


Gebruik de rest van de les om 
de opdrachten van 4.3 te maken of daar waar je was gebleven!!
3

Slide 18 - Diapositive

En tot de volgende les!

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Mevrouw Meijerink verdient €1995,- bruto per maand. De loonbelasting bedraagt €145,50 en de sociale premies €35,20. Bereken haar nettoloon.
A
€1815,-
B
€2175,70
C
€1814,30
D
€1849,50

Slide 22 - Quiz

Het nettoloon van de heer Roeberts is €2995,- De loonbelasting bedraagt €184,50 en de sociale premies €95,95. Bereken het brutoloon van de heer Roeberts.
A
€2714,55
B
€3275,45
C
€2810,50
D
€3275,50

Slide 23 - Quiz

Paragraaf 5.2 
Een eigen bedrijf

Slide 24 - Diapositive

Vraag naar arbeid

De vraag naar arbeid is het totaal aantal beschikbare banen: de al bezette banen plus de nog niet bezette banen (de vacatures).

De vraag naar arbeid komt van de bedrijven en van de overheid. 

We noemen de vraag naar arbeid ook wel de 
werkgelegenheid.

Slide 25 - Diapositive

Aanbod van arbeid
Het aanbod van arbeid noem je ook wel de:

Beroepsbevolking:


Dat is iedereen van 15 tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is.

Slide 26 - Diapositive

Deel van het geheel
Deel : geheel x 100

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Algemene wet gelijke behandeling

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Arbeidsparticipatie
Ook wel genoemd arbeidsdeelname.
Het percentage van de bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort.

Slide 31 - Diapositive

Werken in de formele sector
Betaald werk waarover je belastingen en premies betaaldd is werk in de formele sector. Dit wordt ook wel wit werk genoemd.

Slide 32 - Diapositive

Werken in de informele sector
  • Onbetaald werk is werk in de informele sector. Bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of werken in je eigen huishouding. Dit wordt ook wel grijs werk genoemd.

  • Betaald werk dat niet geregistreerd is. Hierover betaal je geen belasting en sociale premies en wordt ook wel zwart werk genoemd.

Slide 33 - Diapositive


Paragraaf 5.4
Zonder werk?

Slide 34 - Diapositive

WW-uitkering
Uitkering volgens de Werkloosheids Wet.
Je moet je inschrijven bij het UWV (Uitkeringsinstituut WerknemersVerzekeringen)

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo

Welk antwoord hoort niet bij ww-uitkering?
A
Ontslag door eigen schuld
B
36 weken voor ontslag 26 weken in loondienst geweest.
C
UWV
D
Eerste twee maanden 75% van brutoloon

Slide 37 - Quiz

Geregistreerde werkloosheid
Als je bent ingeschreven bij het UWV nadat je werkloos bent geworden dan tel je mee in de geregistreerde werkloosheid.

Slide 38 - Diapositive

Verborgen werkloosheid
Als jij je niet ingschrijft bij het UWV, bijvoorbeeld omdat je geen recht hebt op een ww-uitkering dan heet dat verborgen werkloosheid.

Slide 39 - Diapositive

Er zijn twee soorten werkloosheid, verstopte en geregistreerde werkloosheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quiz

Soorten werkloosheid

1. Conjuncturele werkloosheid.
2. Structurele werkloosheid.
3. Seizoenwerkloosheid.
4. Regionale werkloosheid.
5. Frictiewerkloosheid.

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Vidéo

Wanneer het werk wordt overgenomen door een machine is dit ...
A
structurele werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
frictie werkloosheid
D
regionale werkloosheid

Slide 43 - Quiz

Van welk soort werkloosheid is sprake?
"Tijdens perioden van crisis"
A
Regionale werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Conjuncturele werkloosheid

Slide 44 - Quiz

Van welk soort werkloosheid is sprake? "Als mensen net van school komen of net ontslagen zijn"....
A
Structurele werkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Regionale werkloosheid

Slide 45 - Quiz

Van welk soort werkloosheid is sprake? "In Overijssel is meer werkloosheid dan gemiddeld in het land".......
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Frictiewerkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Regionale werkloosheid

Slide 46 - Quiz