Leerdoel: Onderschikkende en nevenschikkende argumentatie herkennen in een tekst.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Lezen H3: Argumentatie
Leerdoel: Onderschikkende en nevenschikkende argumentatie herkennen in een tekst.
Slide 1 - Diapositive
Aantekeningen
De schrijver van een overtuigende tekst wil de lezer overtuigen van zijn standpunt of mening. Hij legt met argumenten uit waarom hij dit standpunt heeft.
Slide 2 - Diapositive
Soorten argumenten
Feitelijk argument: kun je controleren (het is waar of het is niet waar).
Waarderend argument: is vaak een mening (kun je niet controleren)
Slide 3 - Diapositive
Enkelvoudige argumentatie
Slide 4 - Diapositive
nevenschikkende argumentatie
Slide 5 - Diapositive
onderschikkende argumentatie
Slide 6 - Diapositive
Wat voor soort argumentatie is dit?
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
Slide 7 - Quiz
Wat voor soort argumentatie is dit?
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
neven- en
onderschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie
Slide 8 - Quiz
Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft al 5 jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige onderschikkende argumentatie
Slide 9 - Quiz
Wolfsbos is een goede school. In de bovenbouw hangt een goede sfeer en in de onderbouw voelt iedereen zich veilig.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende onderschikkende argumentatie
Slide 10 - Quiz
Ik ga nooit meer naar die nieuwe Italiaan. De prijzen waren veel te hoog en de bediening was waardeloos.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
neven- en onderschikkende argumentatie
Slide 11 - Quiz
Zij moet het land leiden, want zij is integer.
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie
C
Onderschikkende argumentatie
D
Neven- en onderschikkende argumentatie
Slide 12 - Quiz
Ik heb verkering met hem omdat hij aardig is. Bovendien is hij knap.
A
Enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
Onderschikkende argumentatie
D
Neven- en onderschikkende argumentatie
Slide 13 - Quiz
Ik ben voor de maatschappelijke dienstplicht, want jongeren moeten discipline leren. Ook moeten ze leren dingen te doen voor een ander in plaats van voor zichzelf.