Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
Argumentatie 1
Slide 1 - Diapositive
Argumentatie (1)
De schrijver van een overtuigende tekst wil de lezer overtuigen van zijn standpunt of mening. Hij onderbouwt zijn standpunt: hij legt met argumenten uit waarom hij dat standpunt heeft.
Slide 2 - Diapositive
Feitelijke argumenten
Deze zijn te controleren.
Voorbeeld:
De iPhone 11 kun je het beste bij Tele2 kopen.
Daar is hij volgens iPhone Deals het goedkoopst.
Slide 3 - Diapositive
Waarderend argument
Een waarderend argument kun je niet controleren. Je kunt er ook van mening over verschillen.
Voorbeeld:
Iemand die steelt van zijn baas moet een taakstraf krijgen.
Je gaat toch niet stelen als je vindt dat je te weinig verdient?!
Slide 4 - Diapositive
LET OP!
Een feitelijk argument hoeft niet waar te zijn. Het gaat erom dat de spreker het claimt als een feit. Een waarderende uitspraak geeft aan of iets onwenselijk, goed of slecht, mooi of lelijk is. Er zit een waardering in.
Slide 5 - Diapositive
Huh?
Voorbeeld:
Klimaatverandering ontstaat niet door de mens, het is gewoon de loop der dingen.
Wetenschappelijk onderzoek geeft aan dat de mens geen invloed heeft op het klimaat.
Het argument is controleerbaar. Als je het controleert, kun je erachter komen dat het niet waar is of juist wel.
Slide 6 - Diapositive
Enkelvoudige argumentatie
Een schrijver onderbouwt zijn mening met één argument.
mening
↑
argument
Slide 7 - Diapositive
Enkelvoudig
Voorbeeld:
Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.
Slide 8 - Diapositive
Nevenschikkende argumentatie
Een schrijver gebruikt meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten.
mening
↑
argument 1 ↔ argument 2
Slide 9 - Diapositive
Nevenschikkend
Voorbeeld:
Die vrouw moet aangenomen worden als kleuterleidster. Ze heeft veel ervaring en ze kan goed met kinderen omgaan.
Slide 10 - Diapositive
Onderschikkende argumentatie
Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.
mening
↑
argument
↑
argument
Slide 11 - Diapositive
Onderschikkend
Voorbeeld:
Je moet minder patat met frikadellen eten.
Dit kost je veel geld in de week en je komt al niet uit met je zakgeld.
Slide 12 - Diapositive
In het volgende filmpje worden de argumentatiestructuren uitgelegd. Je hoeft de term meervoudige argumentatie niet te kennen. Dit heet tegenwoordig nevenschikkende argumentatie.
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Enkelvoudige argumentatie
schema:
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Onderschikkende argumentatie
schema:
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Zet onderstaande kenmerken bij het juiste begrip.
standpunt
waarderend argument
nevenschikkend argument
Je kunt er maar moeilijk door ademen.
Ik vind dat mondkapjes niet terug moeten komen.
Het is niet wetenschappelijk bewezen dat ze voldoende bescherming bieden.
Slide 19 - Question de remorquage
Zet onderstaande kenmerken bij het juiste begrip.
standpunt
onderschikkend argument
feitelijk argument
waarderend argument
Ze zijn alleen bezig met zichzelf aan de macht te houden
Dit is slecht voor het ecosysteem
De regering moet meer doen voor een beter milieu
Als ze niet drastischer ingrijpen, dan zullen veel diersoorten uitsterven
Slide 20 - Question de remorquage
Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quiz
Het Reviuslyceum is een goede school. De leerlingen halen goede cijfers.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie
Slide 22 - Quiz
Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft al 5 jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie
Slide 23 - Quiz
De smartphone is onmisbaar. Je kan er nu bijna overal geld mee overmaken.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 24 - Quiz
Utrecht is een prettige stad om te wonen. Er wonen in Utrecht veel jonge gezellige mensen.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 25 - Quiz
Het Reviuslyceum is een goede school. In de bovenbouw hangt een goede sfeer en in de onderbouw voelt iedereen zich veilig.