Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
3h BME - les 2 woordsoorten
Welkom bij Nederlands
1 / 30
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
30 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Welkom bij Nederlands
Slide 1 - Diapositive
Programma
leesniveau bepalen
boekopdracht bespreken
boek uitzoeken
woordsoorten: wat weet je nog?
woordsoorten: wederkerend vnw, wederkerig vnw, vragend vnw, aanwijzend vnw
Slide 2 - Diapositive
Boekopdracht 1
Recensie schrijven
Pitch houden (3 minuten) + object maken
Cijfer: voor recensie
Cijfer: voor pitch en object
Gemiddelde van beide in Magister, telt 1x
Deadline: recensie 21/11 - pitch + object 21/11 en 22/11
Slide 3 - Diapositive
Laptop op tafel
ga naar: www.jeugdbibliotheek.nl
scroll helemaal naar beneden, kies in het zwarte vak onder '12-18 jaar': lezen voor de lijst
Oranje button 'lezen voor de lijst 12-15 jaar'
doe de niveautest
Maak een screenshot van de uitslag en lever die in via Classroom
Klaar? Ga naar lezenvoordelijst.nl en kies een boek uit van jouw niveau of hoger voor de eerste opdracht > invullen op Classroom
Slide 4 - Diapositive
Wat weet je nog van gisteren?
Slide 5 - Diapositive
Jan = zelfstandig naamwoord
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Hij heeft mij het cadeau gegeven.
A
Hij - mij = persoonlijk voornaamwoord
B
Hij = persoonlijk voornaamwoord
C
cadeau = persoonlijk voornaamwoord
D
gegeven = persoonlijk voornaamwoord.
Slide 7 - Quiz
Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Slide 8 - Diapositive
Wederkerende voornaamwoorden
Vul de volgende zinnen aan:
Ik heb ... verslapen.
Hij heeft ... gisteren vergist.
Wij hebben ... in het nauw gewerkt.
Slide 9 - Diapositive
Wederkerende voornaamwoorden
De wederkerende voornaamwoorden zijn: me, je, u, zich, ons en jullie.
Slide 10 - Diapositive
Noodzakelijk wederkerend vnw.
Wederkerende voornaamwoorden zijn woorden als
me, je, zich
en
ons
die terugslaan op het onderwerp.
Sommige werkwoorden hebben
altijd
een wederkerend voornaamwoord bij zich:
zich vergissen / zich aanstellen / zich voornemen
Slide 11 - Diapositive
Toevallig wederkerend vnw.
Andere werkwoorden komen
soms
met
een wederkerend voornaamwoord voor:
zich wassen / je broertje wassen
zich bezeren / je knie bezeren
zich scheren / de klant scheren
Slide 12 - Diapositive
Vermaak je je een beetje bij je vrienden?
Geef wederkerend vnw aan.
A
eerste 'je'
B
tweede 'je'
C
derde 'je'
Slide 13 - Quiz
Jan neemt zich iedere dag voor om niet te kletsen tijdens mijn les.
Geef wederkerend vnw aan.
A
zich
B
mijn
Slide 14 - Quiz
Sandra verslikt zich in die snoepjes van jou.
Geef wederkerend vnw aan.
A
zich
B
jou
Slide 15 - Quiz
Wij bemoeien ons niet met jouw zaken.
Geef wederkerend vnw aan.
A
Wij
B
ons
C
jouw
Slide 16 - Quiz
Je beeldt je maar wat in!
Geef wederkerend vnw aan.
A
eerste 'je'
B
tweede 'je'
Slide 17 - Quiz
Moet je je nog wassen vandaag?
Geef wederkerend vnw aan.
A
eerste 'je'
B
tweede 'je'
Slide 18 - Quiz
Zij hebben zich gisteren erg vergist.
Wat is het wederkerend voornaamwoord?
A
Zij
B
zich
C
erg
D
vergist
Slide 19 - Quiz
Ik heb me vorige week aan mijn werkgever voorgesteld.
Wat is het wederkerend voornaamwoord?
A
vorige
B
Ik
C
mijn
D
me
Slide 20 - Quiz
Wederkerig voornaamwoord
Wederkerige voornaamwoorden zijn: elkaar en mekaar (en elkander)
Slide 21 - Diapositive
Wij hebben elkaar gisteren ontmoet.
A
elkaar = wederkerig voornaamwoord
B
elkaar = wederkerend voornaamwoord
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Noteer het aanwijzend voornaamwoord
Die meisjes zitten hun broertje te pesten.
Slide 26 - Question ouverte
Vragend voornaamwoord
Wie, wat, welke en wat voor (een) zijn vragende voornaamwoorden.
Slide 27 - Diapositive
Vragend
voornaamwoord
Vragende voornaamwoorden staan meestal aan het begin van een vraag.
Vragende voornaamwoorden:
wie, wat, welk(e), wat voor (een)
Slide 28 - Diapositive
Dit zijn GEEN vragend voornaamwoorden!
Een vragend voornaamwoord verwijst naar iets of iemand.
Slide 29 - Diapositive
Vooruitblik
Volgende week: de laatste woordsoorten, het grote woordsoortenspel en oefenen met woordsoorten.
Blokuur volgende week: leesboek mee (zie ook Magister)!
Slide 30 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
MWU 3 - BME - Woordsoorten
Octobre 2023
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Hoofdstuk 4 - les 1
Septembre 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
P4-Herhaling voornaamwoorden
Mai 2023
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Voornaamwoorden!
Décembre 2022
- Leçon avec
39 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2 havo les 21 deel 2 voornaamwoorden
Décembre 2021
- Leçon avec
41 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Herhaling woordsoorten - voornaamwoorden
Novembre 2022
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Herhaling woordsoorten - voornaamwoorden
Décembre 2022
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Herhaling woordsoorten - voornaamwoorden
il y a 4 jours
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2