Les 7

Begrijpend lezen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Begrijpend lezen

Slide 1 - Diapositive

Welke alineaverbanden hebben we vorige week besproken?

Slide 2 - Carte mentale

Vandaag
  • signaalwoorden
  • zins-en alineaverbanden
  • tegenargumenten herkennen 

Slide 3 - Diapositive

Alineaverbanden
Korte herhaling:
Manier waarop twee alinea's aan elkaar gekoppeld worden. Vaak met signaalwoorden.

Slide 4 - Diapositive

Alineaverbanden
  • Uitspraak - opsomming
  • Uitspraak - tegenstelling
  • Uitspraak - voorbeeld 
  • Middel - doel
  • Oorzaak - gevolg
  • Uitspraak - vergelijking
  • Uitspraak - reden

Slide 5 - Diapositive

Middel - doel
Iemand noemt een doel en daarbij een middel waarmee dat doel bereikt kan worden.

Signaalwoorden: waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om te

Slide 6 - Diapositive

Oorzaak - gevolg
Iemand doet een uitspraak die een oorzaak bevat. Daarna wordt het gevolg genoemd.

Signaalwoorden: daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor

Slide 7 - Diapositive

Uitspraak - vergelijking
Na een uitspraak worden er twee of meer dingen met elkaar vergeleken.

Signaalwoorden: zoals, hetzelfde, dezelfde, in vergelijking met

Valt hier iets op?

Slide 8 - Diapositive

Uitspraak - reden
Na of voor een uitspraak wordt een reden genoemd.

Signaalwoorden: daarom, want, omdat, namelijk

Slide 9 - Diapositive

Opdracht
Wat is het verband?

Let op: ook de verbanden van vorige week komen voor!

Slide 10 - Diapositive

Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren. Hierdoor konden we niet schaatsen.
A
Doel-middel
B
Oorzaak-gevolg
C
Voorbeeld
D
Reden

Slide 11 - Quiz

Ik heb besloten meer aan sport te gaan doen, omdat ik me de laatste tijd slap en futloos voel.
A
Oorzaak-gevolg
B
Doel-middel
C
Reden
D
Voorbeeld

Slide 12 - Quiz

Je kunt in de spits haast niet meer opschieten in de Randstad. Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt.
A
Voorbeeld
B
Reden
C
Opsomming
D
Vergelijking

Slide 13 - Quiz

In Nederland zijn de snelwegen overvol. Hetzelfde zie je in alle landen van West-Europa.
A
Voorbeeld
B
Oorzaak-gevolg
C
Vergelijking
D
Middel-doel

Slide 14 - Quiz

Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen.
A
Oorzaak-gevolg
B
Middel-doel
C
Opsomming
D
Voorbeeld

Slide 15 - Quiz

De stichting Wakker Dier komt op voor de dieren. Door middel van reclamespotjes op de televisie vraagt die club aandacht voor het ellendige leven van kippen en varkens in de bio-industrie.
A
Opsomming
B
Reden
C
Middel-doel
D
Vergelijking

Slide 16 - Quiz

Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.
A
Reden
B
Voorbeeld
C
Middel-doel
D
Tegenstelling

Slide 17 - Quiz

Mening, argument, tegenargument

Slide 18 - Diapositive

Objectieve vs. subjectieve tekst
In een objectieve tekst staan feiten: informerende, uiteenzettende teksten

In een subjectieve tekst staat een mening (van de schrijver): aansporende of activerende teksten

Slide 19 - Diapositive

Wat is een mening?

Slide 20 - Carte mentale

Wat zijn argumenten?

Slide 21 - Carte mentale


Een schrijver gebruikt argumenten om zijn/haar/hun mening te onderbouwen

Als je het ergens niet mee eens bent kun je tegenargumenten gebruiken

Voorbeeld: Het opbergen van mobiele telefoons in kluisjes vind ik geen goed idee (mening), want leerlingen moeten zelf de verantwoordelijkheid nemen (tegenargument).

Slide 22 - Diapositive

Maak opdracht 2 (blok 5, blz. 252)

Slide 23 - Diapositive

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 24 - Carte mentale

Kijk de volgende filmpjes als je het nog lastig vindt:

Let op: bij het filmpje over tekstverbanden hoef je alleen te letten op de verbanden die wij besproken hebben.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo