20-2 Blok 5 Lezen Objectief/subjectief Alineaverbanden

Welkom bij Nederlands!

Heb je je pen, boek & schrift erbij?

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!

Heb je je pen, boek & schrift erbij?

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Info
  • Uitleg Blok 5 Lezen
  • Werken
  • Vragen?
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive


  • Info
  • Uitleg Blok 5 Lezen
  • Werken
  • Vragen?
  • Afsluiting
Info
Vandaag best lange uitleg over Lezen. Hopelijk redden we het in een les!

Zal ik eerst uitleg aan h/v geven (langste) of eerst vmbo-t?
Je mag ook met allebei meedoen!
Nu al vragen?
Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 3 - Diapositive

Doel havo/vwo
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen een feit en mening.
Je weet wat objectieve en subjectieve teksten zijn.
Je kent vier nieuwe tekstverbanden.

Slide 4 - Diapositive

Doel vmbo-t
Je kent vier manieren om alinea's met elkaar te verbinden.

Slide 5 - Diapositive

Wat is het verschil tussen feit en mening?

Slide 6 - Carte mentale

havo/vwo

Slide 7 - Diapositive

Verschil feit en mening
Feit
Is waar of niet waar.
Kun je controleren.

Mening
Is wat iemand vindt. 
Kun je niet controleren

Slide 8 - Diapositive

Objectieve teksten
... bevatten feiten (geen meningen)

Tekstsoorten
  • informerende teksten
  • uiteenzettende teksten

Let op: In een objectieve tekst kan de mening van een ander voorkomen (niet die van de schrijver)

Slide 9 - Diapositive

Subjectieve teksten

... bevatten de mening van de schrijver.

Tekstsoorten
  • aansprende/activerende teksten
  • overtuigende teksten

Slide 10 - Diapositive

Volgens Franse onderzoekers zorgt hij (de ongelijke plooi) ervoor dat mensen taal ontwikkelen.

A
feit
B
mening

Slide 11 - Quiz

2. Ik bedoel, ik zou het best lastig vinden deze column te maken zonder taal.
A
feit
B
mening

Slide 12 - Quiz

3. Ik kan helemaal niet tekenen.

A
feit
B
mening

Slide 13 - Quiz

4. Ook sociaal gedrag en het herkennen van gezichten gaat makkelijker met zo'n groef van zo'n 4,5 centimeter in je hersenen.
A
feit
B
mening

Slide 14 - Quiz

Uitspraak-reden 
Geeft aan waarom iemand iets doet of vindt. 

omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij

Slide 15 - Diapositive

Oorzaak-gevolg 
Toont aan waardoor iets gebeurt.

doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij

Slide 16 - Diapositive

Uitspraak-vergelijking 
2 of meer dingen worden met elkaar vergeleken.

zoals, hetzelfde, dezelfde, in vergelijking met.

Slide 17 - Diapositive

Middel-doel
Er wordt een doel genoemd en een middel waarmee dat doel bereikt kan worden.

waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om te....

Slide 18 - Diapositive

Kies het juiste antwoord.
Doordat er een hevige sneeuwbui was, is de weg ingestort.
A
uitspraak-vergelijking
B
uitspraak-reden
C
oorzaak-gevolg
D
middel-doel

Slide 19 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
Voor voetbal heb je een goede conditie nodig, daarom train ik vaak.
A
uitspraak-vergelijking
B
uitspraak-reden
C
oorzaak-gevolg
D
middel-doel

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
Ruben is morgen niet op school, omdat hij naar het ziekenhuis moet.
A
uitspraak-vergelijking
B
uitspraak-reden
C
oorzaak-gevolg
D
middel-doel

Slide 21 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
Om fit te blijven, sport ik nu veel thuis.
A
uitspraak-vergelijking
B
uitspraak-reden
C
oorzaak-gevolg
D
middel-doel

Slide 22 - Quiz

vmbo-t

Slide 23 - Diapositive

4 verbindingsmanieren

Alinea’s kunnen op 4 manieren met elkaar worden verbonden:

1.  Met een signaalwoord
2. Door herhaling
3. Door overgangszinnen met een verwijzing
4. Door aankondigende zinnen

Slide 24 - Diapositive

Verbinden met een signaalwoord en door herhaling
Met een signaalwoord
Het signaalwoord aan de begin van een alinea geeft het verband aan met de vorige alinea.

Door herhaling
Aan het begin van een alinea worden woorden of woordgroepen uit de vorige alinea herhaald.

Slide 25 - Diapositive

Verbinden door overgangszinnen en aankondigende zinnen
Door overgangszinnen met een verwijzing
In een van de eerste zinnen staat een verwijzing naar iets wat eerder is gezegd, in de vorm van een verwijswoord.

Door aankondigende zinnen
De zin/de zinnen aan het einde van een alinea vertellen wat je in de volgende alinea kunt verwachten.

Slide 26 - Diapositive

Pag. 231, tekst 4
Hoe worden alinea 3 en 4 met elkaar verbonden?
A
Signaalwoord
B
Herhaling
C
Overgangszin met een verwijzing
D
Aankondigende zin

Slide 27 - Quiz

Pag. 231, tekst 4
Hoe worden alinea 4 en 5 met elkaar verbonden?
A
Signaalwoord
B
Herhaling
C
Overgangszin met een verwijzing
D
Aankondigende zin

Slide 28 - Quiz

Doel havo/vwo
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen een feit en mening.
Je weet wat objectieve en subjectieve teksten zijn.
Je kent vier nieuwe tekstverbanden.

Slide 29 - Diapositive

Doel vmbo-t
Je kent vier manieren om alinea's met elkaar te verbinden.

Slide 30 - Diapositive



Huiswerk
vmbo-t: Blok 5, Lezen, opdr. 3 & 5.
havo/vwo: Blok 5, Lezen, opdr. 3 & 4.

Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 31 - Diapositive