Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Planning
1. Recap + Check homework (14 + 15)
2. Kahoot + Grammar
3. Inhoud toets
Aims
1. Ik kan de juiste vorm van 'to be' en 'to have got' kiezen
2. Ik kan mijn familie beschrijven
1. Read Grammar 3 together
Textbook p. 17
2. Make assignment 27, 28, 29 and 30
Workbook p. 24 - 25
Done?
3. Make assignment 26
Workbook p. 23
Vocabulary
Woordjes A, B, C, D, G, H, I
E-N, N-E
Example:
1 I always try to cook / finish my homework before dinner.
Zinnen Stone 1 en 2
Schrijf een brief in het Engels. Vertel:
- hoe je heet
- hoe oud je bent.
Vraag de ander
- hoe oud hij is.
Grammatica 1, 2 en 3
Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
I like red because it / its is a pretty colour.
Vragende voornaamwoorden
Kate: _________ are you? I'm fine!
John : I'm great! _________ does your lesson start? Maybe we can catch up?
Tegenwoordige tijd 'to be' en 'to have got'
This has got / is / are my favourite subject.