Seizoenen en maanden
1 / 23
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Lente
Zomer
Winter
Herfst
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
Oktober
November
December
Slide 10 - Question de remorquage
Ik doe een korte broek en een t-shirt aan. Het is super warm!
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter
Slide 11 - Quiz
Het is al vroeg donker. We doen de kachel aan. Het is koud!
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter
Slide 12 - Quiz
We vinden veel paddenstoelen in het bos.
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter
Slide 13 - Quiz
Er worden veel jonge dieren geboren.
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter
Slide 14 - Quiz
De maand november is in de ....
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter
Slide 15 - Quiz
De maand april is in de ....
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter
Slide 16 - Quiz
Bomen zijn kaal in de
A
zomer
B
herfst
C
winter
D
lente
Slide 17 - Quiz
De maand januari is in de
A
winter
B
lente
C
herfst
D
zomer
Slide 18 - Quiz
Een jaar heeft ......... maanden
A
24
B
10
C
12
D
7
Slide 19 - Quiz
Een jaar heeft ...... weken
A
24
B
7
C
50
D
52
Slide 20 - Quiz
Een jaar heeft ................ dagen
A
52
B
365
C
265
D
12
Slide 21 - Quiz
Een seizoen duurt ..... maanden
A
2
B
6
C
4
D
3
Slide 22 - Quiz
Van welk seizoen houd jij het meest?
