Seizoenen

 Maanden, seizoenen en feestdagen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
nt2Hoger onderwijs

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

 Maanden, seizoenen en feestdagen

Slide 1 - Diapositive



december
januari
februari


maart
april
mei


juni
juli
augustus


september
oktober
november

Slide 2 - Diapositive

Winter

december
januari
februari
Lente

maart
april
mei
Zomer

juni
juli
augustus
Herfst

september
oktober
november

Slide 3 - Diapositive



Winter


Lente


Zomer


Herfst

Slide 4 - Diapositive

Welk seizoen is januari?
A
Winter
B
Zomer
C
Lente
D
Herfst

Slide 5 - Quiz

Welk seizoen is april?
A
Winter
B
Zomer
C
Lente
D
Herfst

Slide 6 - Quiz

Welk seizoen is december?
A
Winter
B
Zomer
C
Lente
D
Herfst

Slide 7 - Quiz

Welk seizoen is oktober?
A
Winter
B
Zomer
C
Lente
D
Herfst

Slide 8 - Quiz

Welk seizoen is augustus?
A
Winter
B
Zomer
C
Lente
D
Herfst

Slide 9 - Quiz

Welk seizoen is mei?
A
Winter
B
Zomer
C
Lente
D
Herfst

Slide 10 - Quiz

Slepen
sleep de woorden en afbeeldingen naar het correcte seizoen. 

Slide 11 - Diapositive

Winter
Zomer
warm
zwemmen
sneeuw
koud

Slide 12 - Question de remorquage

Herfst
Lente
oktober
april
bloemen
pompoen

Slide 13 - Question de remorquage

Winter

Sinterklaas
Kerst
Kerstvakantie
Lente

Pasen
Koningsdag
Meivakantie
Zomer

Zomervakantie
Herfst

Herfstvakantie

Slide 14 - Diapositive

In welke maand is het Pasen?
A
oktober
B
november
C
februari
D
maart/april

Slide 15 - Quiz

In welke maand is het Sinterklaas?
A
december
B
januari
C
juni
D
juli

Slide 16 - Quiz