WFT Consumptieve kredieten hoofdstuk 24 en 25

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
1 / 16
suivant
Slide 1: Carte mentale
Praktische economieMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

Slide 1 - Carte mentale

Hoe lang moet de werkgever verplicht loon doorbetalen bij ziekte?
A
6 maanden
B
12 maanden
C
18 maanden
D
24 maanden

Slide 2 - Quiz

Hoeveel % van het inkomen krijgt de werknemer die twee jaar doorbetaald?
A
50%
B
70%
C
75%
D
80%

Slide 3 - Quiz

Na twee jaar volgt de WIA. Voor hoeveel % moet je minimaal arbeidsongeschikt zijn voor de WIA?
A
15%
B
25%
C
35%
D
45%

Slide 4 - Quiz

De WIA bestaat uit twee regelingen, de IVA en de WGA.
Wat is waar?
A
De IVA is bedoeld voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten
B
De IVA is bedoeld voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten
C
De WGA is bedoeld voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten
D
De WGA is bedoeld voor mensen met minder dan 35% arbeidsongeschiktheid

Slide 5 - Quiz

Wat gebeurt er als je minder dan 35% arbeidsongeschikt bent en dus minder dan 35% loonverlies hebt?
A
Niets, dan ben je niet arbeidsongeschikt
B
Dan kom je in de WGA terecht en krijg je compensatie
C
Dan kom je in de WAO terecht en krijg je compensatie
D
Dan kom je in de WIA terecht en krijg je compensatie

Slide 6 - Quiz

Wat is het grote doel van de WIA?
A
Zieken hun loonderving zoveel mogelijk compenseren
B
Werkgevers zo min mogelijk laten betalen aan zieke werknemers
C
Zieken laten werken naar vermogen, zodat men zsm weer werkt
D
Werknemers stimuleren om zich ziek te melden

Slide 7 - Quiz

Vanaf wanneer ben je volgens de WIA duurzaam arbeidsongeschikt?
A
Als je minimaal 80% arbeidsongeschikt bent voor de komende drie jaar
B
Als je 100% arbeidsongeschikt bent voor de komende drie jaar
C
Als je minimaal 80% arbeidsongeschikt bent voor de komende vijf jaar
D
Als je minimaal 100% arbeidsongeschikt bent voor de komende vijf jaar

Slide 8 - Quiz

Voor 2004 kenden we de WAO. Wat als je toen al een uitkering kreeg?
A
Dan is die per 2004 overgegaan op de WIA
B
Dan blijft die gewoon in stand
C
Afhankelijk van het percentage gaat die over naar de WIA of niet
D
Daar is een overgangsperiode voor geweest van 5 jaar

Slide 9 - Quiz

In de IVA moet je gedurende ten minste vijf jaar...
A
niets, krijg je een uitkering
B
toch solliciteren ook al ben je arbeidsongeschikt
C
niets, na vijf jaar wordt je weer herkeurd
D
ieder jaar herkeuren

Slide 10 - Quiz

Wat krijg je aan uitkering in de IVA?
% van het laatstverdiende loon/maximum dagloon
A
65%
B
70%
C
75%
D
80%

Slide 11 - Quiz

De WGA kent drie soorten uitkeringen. Welke klopt niet?
A
WGA-arbeidsuitkering
B
WGA-loon gerelateerde uitkering
C
WGA-loonaanvulling
D
WGA-vervolguitkering

Slide 12 - Quiz

Wat krijg je bij een WGA-loon gerelateerde uitkering?
A
75% van het laatste loon
B
De eerste twee maanden 75%, daarna 70%
C
70% van het laatste loon
D
De eerste twee maanden 70%, daarna 75%

Slide 13 - Quiz

Aan welke twee voorwaarden moet je voldoen voor een WGA-loonaanvulling
A
De referte-eis (weken-eis) en als je je verdiencapaciteit benut
B
De jaren-eis en als je je verdiencapaciteit voor minimaal 50% benut
C
De referte-eis (weken-eis) en al je je verdiencapaciteit voor minimaal 50% benut
D
Als je juist niet aan de referte-eis (weken-eis) voldoet en al je je verdiencapaciteit voor minimaal 50% benut

Slide 14 - Quiz

Wat krijg je bovenop je loon als je WGA-loonaanvulling krijgt?
A
65%
B
70%
C
75%
D
80%

Slide 15 - Quiz

Om in de Algemene Nabestaandenwet (ANW) te komen, moet je aan drie voorwaarden voldoen. Welke niet?
A
Voor minstens 35% arbeidsongeschikt zijn
B
Voor minstens 45% arbeidsongeschikt zijn
C
Tot het huishouden van de nabestaande behoort een kind onder de 18
D
Zwanger zijn

Slide 16 - Quiz