skelet proefles

Proefles
Biologie
mw Zantinge
Brugklas 1 les 80 minuten per week 
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Proefles
Biologie
mw Zantinge
Brugklas 1 les 80 minuten per week 

Slide 1 - Diapositive

Waar gaat biologie over?

Slide 2 - Carte mentale

Skelet
Waarom hebben wij een skelet?
  • stevigheid
  • bewegen
  • vorm
  • bescherming

Slide 3 - Diapositive

Alle botten samen: beenderstelsel
Hoeveel botten heeft een mens ongeveer?
  • 200 (206)
En heeft een baby meer of minder botten dan een volwassene?
  • meer, botten groeien later nog aan elkaar

Slide 4 - Diapositive

Opdracht
15 minuten
Knip de onderdelen van het skelet uit en plak (op een leuke manier)  het skelet in elkaar
Noteer de namen van de botten

Slide 5 - Diapositive

Bottenbingo

Slide 6 - Diapositive

Basisstof 2
- Je kunt de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven
- Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven

Slide 7 - Diapositive

Bouw botten (VG)
  • Mergholte in pijpbeenderen
  • Geel beenmerg in mergholte slaat vet op
  • Rood beenmerg vormt bloedcellen, in koppen pijpbeenderen en platte beenderen

Slide 8 - Diapositive

Botweefsel
  • Cellen in kringen rondom dunne kanaaltjes
  • Uitlopers waarmee ze met elkaar in contact staan
  • Kanaaltjes bevatten bloedvaten en vocht
  • Tussencelstof van kalkzouten (stevigheid) en lijmstof/collageen (buigzaamheid)

Slide 9 - Diapositive

Kraakbeen
  • Buigzaam en zachter dan bot
  • Botten baby bestaan uit kraakbeen, verandert in bot
  • Fontanellen: ruimte tussen botten schedel baby, ook kraakbeen
  • Cellen in groepjes bij elkaar
  • Tussencelstof elastisch en stevig

Slide 10 - Diapositive

Wie heeft het meeste botweefsel?
A
Baby
B
Tiener

Slide 11 - Quiz

Welke stof zal meer in kraakbeen aanwezig zijn?
A
Kalkzouten
B
Lijmstof (collageen)

Slide 12 - Quiz

Basisstof 3
- Je kunt de beenverbindingen beschrijven
- Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven
- Je kunt de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven

Slide 13 - Diapositive

Botverbindingen
  • Vergroeid
  • Naden
  • Kraakbeen
  • Gewricht

Slide 14 - Diapositive

Bouw gewricht

Slide 15 - Diapositive

Typen gewrichten
  • Kogelgewricht: gewrichtskogel draait in gewrichtskom, beweging in verschillende richtingen
  • Scharniergewricht: botten bewegen als scharnier ten opzichte van elkaar, alleen beweging heen en terug
  • Rolgewricht: botten draaien in lengteas om elkaar

Slide 16 - Diapositive

Hoe zijn de botten van je schedel met elkaar verbonden?
A
Naden
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 17 - Quiz

Waar in je lichaam vind je een kogelgewricht?
A
Enkel
B
Knie
C
Heup

Slide 18 - Quiz

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 19 - Quiz

Welke beenverbinding is R?
A
Vergroeid
B
Naad
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 20 - Quiz


In de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend.
Bij welke van deze beenverbindingen is de meeste beweging mogelijk?

A
1
B
2
C
3

Slide 21 - Quiz

Aan de slag!
  1. Log in via moodle, digitaal lesmateriaal leerling op de digitale methode
  2. Kies boek biologie 1 mhv
  3. hoofdstuk 4 stevigheid en beweging
  4. kies paragraaf 4.3 beenverbindingen
  5. Maak de opdrachten 1-8 behalve 4

Slide 22 - Diapositive

Basisstof 4
- Je kunt de werking van spieren beschrijven
- Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen



Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

ontspannen kuitspier 
(lang en dun)
aangespannen kuitspier 
(kort en dik)

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Bouw spier (VG)
  • Spierschede: bindweefsel om spier heen
  • Pees: verbindt spier met bot bij aanhechtingsplaats
  • Spier bestaat uit spierbundels, die uit spiervezels bestaan

Slide 27 - Diapositive

Spierstelsel
  • Skeletspieren en diepe spieren werken samen om botten te bewegen
  • Onbewuste spieren in darmen
  • Hartspier
  • Spieren in huid

Slide 28 - Diapositive

Antagonisten
  • Als spiervezels samentrekken wordt spier korter en dikker
  • Biceps en triceps bewegen onderarm. Biceps buigt de arm, triceps strekt de arm
  • Antagonist: twee spieren werken samen om een bot te bewegen, maar hebben een tegengesteld effect

Slide 29 - Diapositive

Spiervezels (VG)
  • Langzaam: doen er lang over om samen te trekken, kunnen minder kracht zetten, hebben weinig energie nodig
  • Snel: snel en krachtig samentrekken, veel energie nodig

Slide 30 - Diapositive

Spierfibril (VG)
  • Spiervezel bestaat uit fibrillen
  • Actine- en myosinemoleculen schuiven in elkaar als spier aanspant
  • Moleculen liggen gerangschikt in fibrillen, overlappen elkaar
  • Dwarsgestreept spierweefsel

Slide 31 - Diapositive

Spierweefsel (VG)
  • Dwarsgestreept: skeletspieren
  • Glad: langwerpige cellen, actine en myosine niet gerangschikt
  • Hart: fibrillen liggen niet naast elkaar in vezel

Slide 32 - Diapositive

Als een spier wordt aangespannen wordt deze
A
Dunner en langer
B
Dunner en korter
C
Dikker en langer
D
Dikker en korter

Slide 33 - Quiz

Hoe noem je de tegengestelde spier van een spier die actie onderneemt?
A
Antagonist
B
Anagonist
C
Antigonist
D
Antiwerker

Slide 34 - Quiz

Hoe heet spier 1?
Hoe heet spier 2?
A
Nr 1: armbuigspier Nr 2: armstrekspier
B
Nr 1=armstrekspier Nr 2=armbuigspier

Slide 35 - Quiz

Aan de slag
  1. Log weer in via moodle op digitaal lesmateriaal leerling
  2. Kies boek biologie voor jou 1 mhv thema 4 stevigheid
  3. maak van bs 4 opdracht 1 tm 8 (4 niet)
  4. heb je van paragraaf 3 nog niet alles gemaakt dan maak je dat af.
  5. hw voor na de sw is dus thema 4 paragraag 1 tm 4 af (behalve de samenvattende opdrachten) 

Slide 36 - Diapositive

Basisstof 5
- Je kunt aangeven wat een goede lichaamshouding is en waarom deze belangrijk is

Slide 37 - Diapositive

Wervelkolom
  • Dubbele S-vorm
  • Tussenwervelschijven: kraakbeen met geleiachtige kern tussen wervels, schokbrekers
  • Goede houding: beter bewegen, geen rugklachten, zelfvertrouwen

Slide 38 - Diapositive

Basisstof 6
- Je weet dat spieren sterker worden door training
- Je kunt uitleggen dat lichaamsbeweging goed is voor je gezondheid

Slide 39 - Diapositive

Lichaamsbeweging
  • Spieren trainen
  • Ontspanning
  • Conditie
  • Coördinatie
  • Motorisch geheugen, geautomatiseerde beweging

Slide 40 - Diapositive

Blessure
RSI

Slide 41 - Diapositive

  • Skelet (namen van botten), borstkas, schoudergordel, bekken, ledematen, functies
  • VG: Pijpbeenderen en platte beenderen, rood en geel beenmerg 
  • Kraakbeen, botweefsel (lijmstof en kalkzouten)
  • Vergroeid, naden, kraakbeen, gewricht (onderdelen, soorten gewrichten)
  • Spieren, pezen, aanhechtingsplaats, antagonisten
  • VG: Spierschede, spierbundels en spiervezels (langzaam en snel) 
  • VG: Actine en myosine, spierweefsels (dwarsgestreept, glad, hart)
  • Wervelkolom en goede houding
  • Lichaamsbeweging, blessures, RSI

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Vidéo

Slide 44 - Lien

Slide 45 - Lien