Je kunt zinnen maken waarin woorden die bij elkaar horen, bij elkaar staan.
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
H4 Formuleren
Lesdoel:
Je kunt zinnen maken waarin woorden die bij elkaar horen, bij elkaar staan.
Slide 1 - Diapositive
Welke zin vind jij beter? Leg uit waarom. a Als hij straks naar klas 3 gaat, hoopt Rob dat hij bij Mark in de klas komt. b Rob hoopt dat hij bij Mark in de klas komt, als hij straks naar klas 3 gaat.
Slide 2 - Question ouverte
Welke zin is het duidelijkst? Leg uit waarom. a Al het zakgeld dat ik dit hele jaar heb opgespaard, geef ik uit aan vuurwerk. b Al mijn dit hele jaar opgespaarde zakgeld geef ik uit aan vuurwerk. c Ik heb dit hele jaar al mijn zakgeld opgespaard en dat geef ik uit aan vuurwerk.
Slide 3 - Question ouverte
Een tekst leest gemakkelijker als woorden of zinsdelen die bij elkaar horen, ook dicht bij elkaar staan.
Om dit in jouw eigen teksten ook te doen, kun je de volgende tips toepassen:
Woorden die bij elkaar horen, bij elkaar plaatsen
Slide 4 - Diapositive
Schrijftips Formuleren H4
Slide 5 - Diapositive
Een door een loslopende hond in zijn hand gebeten man werd naar de spoedeisende hulp gebracht.
Een man die door een loslopende hond in zijn hand was gebeten, werd naar de spoedeisende hulp gebracht.
Voorbeeld
Noteer de woorden die dichter bij elkaar gezet moeten worden.
Slide 6 - Diapositive
Noteer de woorden die dichter bij elkaar gezet moeten worden.
In Nederland moet je om een tatoeage te laten zetten 16 jaar of ouder zijn.
Slide 7 - Question ouverte
Noteer de woorden die dichter bij elkaar gezet moeten worden.
Een sollicitant kan op basis van zijn werkervaring afgewezen worden.
Slide 8 - Question ouverte
Noteer de woorden die dichter bij elkaar gezet moeten worden.
Een zeer goed betaalde en bij het grote publiek geliefde voetballer is Kylian Mbappé.
Slide 9 - Question ouverte
Verbeter de zin door de woorden 'door' en 'lopen' dichter bij elkaar te zetten. Schrijf je verbeterde zin op. Zegt de trainer dat we harder door zouden moeten lopen?
timer
1:30
Slide 10 - Question ouverte
Verbeter de zin door de woorden 'De' en 'tuin' dichter bij elkaar te zetten. Schrijf je verbeterde zin op. De door de zware storm van gisteren compleet verwoeste tuin moet flink worden opgeknapt.
timer
2:00
Slide 11 - Question ouverte
Verbeter de zin door de woorden 'maakte' en 'bekend' dichter bij elkaar te zetten. Schrijf je verbeterde zin op. De politie maakte in verband met de ernst van de misdaad bekend dat de bewakingsbeelden worden vrijgegeven.
timer
2:00
Slide 12 - Question ouverte
Verbeter de zin door de woordgroepen 'zal' en 'binnengehouden moeten worden' dichter bij elkaar te zetten. Schrijf je verbeterde zin op. Een huiskat zal, omdat hij veel schade aanricht aan de natuur als hij ’s nachts gaat rondzwerven, binnengehouden moeten worden.