2E Erfelijkheid en evolutie hh 1-3

In tekening 1 van afbeelding 1 is een jong van een Maleise tapir getekend. In tekening 2 is hetzelfde dier twee jaar later getekend.

Het jonge dier heeft hetzelfde fenotype als het volwassen dier.
A
juist
B
onjuist
1 / 23
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

In tekening 1 van afbeelding 1 is een jong van een Maleise tapir getekend. In tekening 2 is hetzelfde dier twee jaar later getekend.

Het jonge dier heeft hetzelfde fenotype als het volwassen dier.
A
juist
B
onjuist

Slide 1 - Quiz

In tekening 1 van afbeelding 1 is een jong van een Maleise tapir getekend. In tekening 2 is hetzelfde dier twee jaar later getekend.

Het jonge dier hetzelfde genotype als het volwassen dier.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

Alle kinderen uit één gezin hebben hetzelfde DNA.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Door geslachtelijke voortplanting ontstaan organismen met nieuwe genotypen.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Bacteriën planten zich meestal niet geslachtelijk voort, maar door deling.
Bacteriën die uit één ouder ontstaan door deling, hebben hierdoor hetzelfde genotype.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

In de kern van een lichaamscel van een mens zitten 46 chromosomen.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Een albino is een mutant.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Een cel in de longen van een koe of een witte bloedcel van een koe, bevat dezelfde erfelijke informatie van die koe.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Straling is een mutagene invloed.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

In de kern van een cel van een kat zitten 19 chromosomen.
Deze cel is een lichaamscel.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Alle eicellen van een vrouw hebben hetzelfde genotype.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Thea en Nico doen de volgende beweringen over chromosomen.
Nico: ‘Chromosomen bevatten veel genen.’
Thea: ‘Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.’

Wie heeft, of wie hebben gelijk?

A
Alleen Nico.
B
Alleen Thea
C
Thea en Nico hebben beide gelijk
D
Thea en Nico hebben beide ongelijk

Slide 12 - Quiz

Het klein robertskruid is een plant uit de ooievaarsbekfamilie.
De eicellen van deze plant bevatten 16 chromosomen.

Hoeveel chromosomen bevat een cel van een blad van het klein robertskruid?

A
8
B
16
C
32
D
64

Slide 13 - Quiz

Op welk moment komt het genotype van een baby tot stand?
A
Op het moment van de vorming van de eicel.
B
Op het moment van de vorming van de zaadcel die de eicel bevrucht
C
Op het moment van de bevruchting van de eicel.
D
Op het moment van de geboorte van de baby.

Slide 14 - Quiz

Wat is het genotype?
A
de zichtbare eigenschappen van een organisme
B
de erfelijke eigenschappen van een organisme

Slide 15 - Quiz

Een geslachtscel bevat
A
48 chromosomen
B
47 chromosomen
C
46 chromosomen
D
23 chromosomen

Slide 16 - Quiz

Kan een genenpaar voor een erfelijke eigenschap bestaat uit twee ongelijke genen
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Van elk chromosomenpaar is één chromosoom afkomstig van de moeder, en één van de vader.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn
A
Geslachtschromosomen
B
Geslachtscellen

Slide 19 - Quiz

Dit is de chromosomenkaart van een ....
A
vrouw
B
man

Slide 20 - Quiz

Een geslachtscel bevat een X-chromosoom. Wat voor geslachtscel kan dit zijn?
A
zaadcel
B
eicel
C
zaadcel en eicel

Slide 21 - Quiz

Een geslachtscel bevat een Y-chromosoom. Wat voor geslachtscel kan dit zijn?
A
zaadcel
B
eicel
C
zaadcel en eicel

Slide 22 - Quiz


Wat is een Gen?
A
Een gen is het genotype van een organisme.
B
Een gen is een chromosoom dat meerdere erfelijke eigenschappen bevat.
C
Een gen is een onderdeel van het fenotype van een organisme
D
Een gen is een stukje DNA dat de code bevat voor een bepaalde eigenschap.

Slide 23 - Quiz