Taal - Thema 6 - les 9

• Taal
• Basisschool
• Groep 4

buiten spelen

Welk woord kun je ook gebruiken?

Lees de zinnen. Kijk naar het woord met het sterretje.

1. Ik vind logeren vreselijk*.

1. moment
2. gedoe
3. afschuwelijk
4. cool

2. Vind je dat juist stoer* en leuk*?

1. cool
2. gedoe
3. afschuwelijk
4. onbelangrijk

3. Ik vind dat inpakken veel* werk*.

1. onbelangrijk
2. gedoe
3. moment
4. cool

4. Doe jij dat in een tel*?

1. cool
2. afschuwelijk
3. onbelangrijk
4. moment

5. Dan vind je dat vast niet belangrijk.

1. onbelangrijk
2. afschuwelijk
3. cool
4. gedoe

Sleep de juiste woorden.

Welk woord hoort bij welk woordweb?

cool

stom

de held

lastig

de heldin

gedoe

lafaard

stoer

afschuwelijk

Wil je een woord beter onthouden?

Schrijf het op!

Welk woord hoort er niet bij?
1. lastig - onbelangrijk - moeilijk - gedoe

2. tof - gaaf - stom - super

3. hinkelen - knutselen - skeeleren

4. tijdstip - moment - contact - hoe laat?

5. niet belangrijk - onzin - belangrijk

spelen

Maak een zin met de nieuwe woorden die je deze les hebt geleerd.
Kijk naar het bord voor de woorden.