Fictie klas 2 les 3 Verwikkelingen in een tekst en thema

Fictie klas 2 les 3 Verwikkelingen in een tekst en thema
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Fictie klas 2 les 3 Verwikkelingen in een tekst en thema

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
- Ik beschrijf situaties en verwikkelingen in een tekst.
- Ik benoem het thema van de tekst.

Slide 2 - Diapositive

Spanningsvragen
Als een verhaal vragen oproept:
Hoe gaat het verhaal verder?
Wat zal er met de hoofdpersoon gebeuren?
Hoe zal het verhaal eindigen?

Je moet verder lezen om antwoord te krijgen op die vragen. Spanningsvragen wil de schrijver oproepen om de entertainmentwaarde van een boek te vergroten.

Slide 3 - Diapositive

Hoe wordt er spanning opgebouwd in een verhaal?

Slide 4 - Question ouverte

Spanningsboog
Een spanningsboog is een denkbeeldige lijn die loopt van het begin van een verhaal tot het einde. Wanneer er een spannende situatie is, gaat de lijn omhoog. Bij een ontspannende situatie gaat de lijn omlaag. 
De schrijver probeert de boog zo vorm te geven dat jij blijft doorlezen.

Slide 5 - Diapositive

Situaties in een verhaal
Bijna ieder verhaal bestaat uit vijf punten:
de beginsituatie
het probleem
het midden
de climax
de eindsituatie

Slide 6 - Diapositive

Situaties (vervolg)
In de beginsituatie leer je de hoofdpersoon kennen. Dit is de situatie die zal veranderen tijdens het verhaal. 
Dan gebeurt er iets wat de beginsituatie verandert: het verhaal komt in beweging. Dit noemen we het probleem
Het midden: Het verhaal breidt in het midden voort op het probleem. Wat zijn de gevolgen van het probleem? 
Uiteindelijk belandt de hoofdpersoon in een dieptepunt: alles lijkt verloren. 
Er volgt een situatie (de climax) waar het draait om 'alles of niets'. Kan hij zijn probleem oplossen? 
In de eindsituatie wordt het leven van de hoofdpersoon weer beter (net als in de beginsituatie).  

Slide 7 - Diapositive

Thema
Vaak kun je overkoepelend zeggen waar een verhaal over gaat. Als dit in één of een paar woorden te benoemen is, noem je dit het thema van het verhaal.
 



Een thema is een korte algemene, vaak abstracte beschrijving van een verhaal. Het is vaak iets waar bijna alle mensen mee te maken hebben; een 'algemene waarheid'.
Het thema betreft het centrale 'probleem' in een verhaal.

Bijvoorbeeld: 'Eenvoud, eerlijkheid en deugdzaamheid zullen uiteindelijk worden beloond' (thema van het sprookje Assepoester).



Slide 8 - Diapositive

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 9 - Question ouverte

Wat waren de leerdoelen?
- Ik beschrijf situaties en verwikkelingen in een tekst.
- Ik benoem het thema van de tekst.

Slide 10 - Diapositive

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 11 - Question ouverte