Opfrissen kennis H2 Getallen en bewerkingen

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Opfrissen kennis 

H2 Getallen en bewerkingen

som, verschil, product en quotiënt

Som is een ander woord voor optellen.

Verschil in een ander woord voor aftrekken.

Product is een ander woord voor vermenigvuldigen.

Quotiënt is een ander woord voor delen (Tip! Deelteken ":" op e) 

Product.

De getallen 3 en 8 uit het voorbeeld noemen we factoren.

Som

De getallen 8 en 11 uit het voorbeeld noemen we termen.

Bewerkingen

Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen zijn voorbeelden van bewerkingen. 

Hoe noemen we de getallen bij de bewerking van een som?

1. factoren
2. termen

Wat is het product van 8 en 4.

1. 12
2. 4
3. 2
4. 32

Wat is het verschil van 18 en 12.

1. 30
2. 6
3. 1,5
4. 216

Hoe noemen we de getallen bij een bewerking van een product?

1. factoren
2. termen

Wat is het quotiënt van 400 en 100

1. 300
2. 500
3. 4
4. 40000

Wat is de som van 19 en 0?

1. 19
2. 0
3. 1
4. 20

Esra spaart voor een fiets van 720 euro. Haar oma betaalt 1/3 deel en haar vader 1/5 deel. Ze heeft al 1/4 deel op haar spaarrekening. Ze spaart 12 euro per maand. Hoeveel maanden moet Esra nog sparen?

1. 10 maanden
2. 12 maanden
3. 13 maanden
4. 20 maanden

Rekenvolgorde

Reken eerst uit en ga dan verder...

4 + 5 x 8 =

5 x 8 - 10 : 2 =

10 + 3 x 4 - 5 =

10 - 5 + 7 =

Bij de rekenvolgorde gebruik je als eerst:

1. + en -
2. keer en delen door
3. Haakjes
4. machten en wortels

9. Rekenvolgorde:
Welke opmerking is juist bij de volgende som?

4 x (5 -2) : 3

1. Je begint met de vermenigvuldiging
2. Je mag alles tegelijk doen
3. Je begint met de haakjes
4. Je begint rechts te rekenen

Breuken bestaan uit...

1. Boven en onder
2. Teller en noemer
3. Naam en achternaam
4. Vier cijfers

Welke 2 breuken zijn hetzelfde

1. 2/4
2. 1/4
3. 2/3
4. 1/2

Reken uit:

​7​​3​​+​7​​2​​=

1. 2/7
2. 5/14
3. 5/7
4. 1

Reken uit:

​7​​3​​⋅​9​​4​​=

1. 7/16
2. 7/63 = 1/9
3. 12/16
4. 12/63

Gelijknamige breuken optellen

- Als de noemer gelijk is noemen we dit een gelijknamige breuk

- Bij een gelijknamige breuk mag je de tellers optellen

Niet gelijknamige breuken optellen.

Bij breuken optellen moet je de breuken gelijknamig maken

1. Waar
2. Niet waar

Reken uit:

​7​​2​​+​14​​1​​=

1. Kan niet
2. 3/21
3. 5/14
4. 7/7

Reken uit:

​2​​1​​+​3​​2​​=

1. Kan niet
2. 3/5
3. 7/6
4. 1 1/6

Breuken vermenigvuldigen

1​5​​2​​⋅​4​​3​​=

1. 1​20​​1​​
2. ​10​​3​​
3. 2​20​​3​​
4. ​9​​7​​

Bij breuken vermenigvuldigen moet je de breuken gelijknamig maken

1. Waar
2. Niet waar

Waar staan de breuken van klein naar groot?

1. 1/4 9/10 9/15
2. 1/4 9/15 9/10
3. 9/15 9/10 1/4
4. 9/10 9/15 1/4

Hoeveel in procenten?

1. 75%
2. 25%
3. 40%
4. 4%