Herhaling H3 Kader

Herhaling H3
voorbereiding op toets
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhaling H3
voorbereiding op toets

Slide 1 - Diapositive

De bank en jouw geld
3.1. Hoe betaal je?
3.2 Wat levert sparen op?
3.3 Geld lenen kost geld
3.4 Wat doen banken nog meer?

Slide 2 - Diapositive

Noem een reden waarom mensen sparen? (spaarmotief)

Slide 3 - Question ouverte

Welk voorbeeld is GEEN voorbeeld van directe ruil
A
banaan voor een pen
B
banaan voor geld
C
pen voor een appel
D
appel voor een banaan

Slide 4 - Quiz

Sparen & Lenen
Sparen - inflatie (alles duurder)
Lenen - aflossen
Sparen & Lenen - rente (vergoeding of betalen)

Slide 5 - Diapositive

Directe & Indirecte ruil
Directe ruil:
Je ruilt een product tegen een ander product (zonder geld te gebruiken)
Indirecte ruil:
Je ruilt goederen of diensten met beulp van een ruilmiddel (geld)

Slide 6 - Diapositive

Ruilmiddel: 
je koopt of verkoopt goederen of diensten met geld
Rekenmiddel:
je kunt de waarde van verschillende producten met elkaar vergelijken
Spaarmiddel:
je geeft een deel van je inkomen niet uit, zodat je het later kunt gebruiken

Slide 7 - Diapositive

Soorten geld
Chartaal geld                                                          Giraal geld

Slide 8 - Diapositive

wat is GEEN geldfunctie
A
spaarmiddel
B
rekenmiddel
C
leenmiddel
D
ruilmiddel

Slide 9 - Quiz

Munten is een voorbeeld van...
A
chartaal geld
B
giraal geld

Slide 10 - Quiz

Wat is een voorbeeld van giraal geld?
A
munten
B
bankbiljetten
C
betaalpas
D
flippo's

Slide 11 - Quiz

Wat is het verschil tussen deflatie en inflatie?
A
Bij inflatie word je geld minder waar bij deflatie niet
B
Bij deflatie word je geld meer waard bij deflatie juist minder
C
Bij inflatie word je geld minder waard en bij deflatie juist meer
D
Bij deflatie word je geld minder waard en bij inflatie gebeurt er niks

Slide 12 - Quiz

Wat is een kenmerk van een spaardeposito?
A
Je krijgt een vaste rente
B
Je rente is lager dan bij een spaarrekening
C
Je rente is variabel
D
Je rente is hoger dan bij een spaarrekening

Slide 13 - Quiz

Wat is een reden om geld te lenen?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor rente?

Slide 15 - Question ouverte

Je leent geld bij een bedrijf, zodat je bij dit bedrijf een mooie auto kan kopen. Wat voor lening is dit?
A
Koop op afbetaling
B
Persoonlijke lening
C
Doorlopend krediet
D
Een hypotheek

Slide 16 - Quiz

Je spreekt met de bank af dat je een maximaal bedrag mag lenen. Dit bedrag mag je altijd lenen. Welke lening is hier afgesloten?
A
Een persoonlijke lening
B
Een doorlopend krediet
C
Een hypotheek
D
Huurkoop

Slide 17 - Quiz

Waarom beleggen mensen geld in aandelen?

Slide 18 - Question ouverte

Wat voor risico loop je als je geld belegt?

Slide 19 - Question ouverte

Tot maandag! 


- maak de herhalings - en verdiepingsopdrachten
- maak de rekenopdrachten
- maak flitskaarten van de begrippen

Slide 20 - Diapositive