Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).
Slide 1 - Diapositive
Je MENING!
Een uitspraak die iemand doet.
Met een mening ben je het EENS of ONEENS.
Bijvoorbeeld een stelling.
Ik vind € 500,- veel voor die brommer.
Spruitjes zijn vies.
De liedjes van Ronnie Flex zijn geweldig!
Slide 2 - Diapositive
Kenmerken betoog:
Tekstdoel= overtuigen.
Schrijver geeft aan of hij het eens of oneens is met de stelling.
Betoog schrijf je naar aanleiding van een stelling. De stelling moet duidelijk worden in de inleiding. Ook je korte mening.
Een stelling is een zin waarover je van mening kunt verschillen.
In een betoog geef je in het midden aan waarom je het eens of oneens bent met de stelling.
Slide 3 - Diapositive
Indeling betoog:
inleiding met stelling en korte mening.
alinea 2- eerste argument met uitleg.
alinea 3- tweede argument met uitleg.
slot- je vat je argumenten kort samen en geeft een afsluitende zin.
Slide 4 - Diapositive
Stelling: Het werk van een docent lijkt me leuk.
EENS
ONEENS
Slide 5 - Sondage
Stelling:
Het werk van een docent lijkt me leuk.
Eens of niet?
Bedenk stellingen die jouw mening onderbouwen. Waarom ben je het (niet) eens?
Bespreek dit 2 minuutjes met je buurman/vrouw
timer
2:00
Slide 6 - Diapositive
Wat is het verschil tussen deze zinnen?
"Het is belangrijk om elke dag te sporten."
"Sporten verbetert je gezondheid, volgens wetenschappelijk onderzoek."
Tip: Voeg de zinnen samen met een signaalwoord.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Bij een betoog neemt de schrijver een duidelijk standpunt in over het onderwerp en probeert de schrijver de lezers aan de hand van een feitelijke argumentatie van dit standpunt te overtuigen.