22 - 1HVD - Gedicht + stillezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

WELKOM 1D :)

Planning van deze les:

• Cijfers SO + kaft
• Gedicht 

Volgende les: 

• Vragen repetitie
• Uitleg boekverslag 
• Stillezen / SO's inhalen 

Aan het einde van deze les

- kan je figuurlijk taalgebruik herkennen

- weet je hoe het boekverslag eruit komt te zien!

Kaft

O = 5

V = 6,5

G = 8,5

Kaft

O = 5 > herkansen voor maximaal een V

V = 6,5

G = 8,5

Figuurlijk

Letterlijk

Figuurlijk taalgebruik 

Je gebruikt een woord of uitdrukking niet in de letterlijke betekenis. Maar je roept er een beeld mee op waardoor je boodschap krachtiger overkomt. 

Figuurlijk taalgebruik

Letterlijk: Een kip kan zonder kop nog een eindje lopen.

Figuurlijk: Hij praat als een kip zonder kop. 

Als het figuurlijke taalgebruik zó vaak gebruikt wordt dat je er moe van wordt, dan heet dat cliché. 'Ik voel me kiplekker'. Dat is niet origineel om bijvoorbeeld in een gedicht te zeggen. 

Hij woont in het hart van de stad

1. Letterlijk
2. Figuurlijk

Hij is een beer van een vent.

Welk woord is hier figuurlijk gebruikt?

1. Hij
2. Beer
3. Vent

Door hem ben ik nu mooi de sigaar.

Welk woord is hier figuurlijk gebruikt?

1. Door
2. hem
3. ik
4. sigaar

Natalie staat te springen om op vakantie te gaan.

1. Figuurlijk
2. Letterlijk

Chris staat te springen op de trampoline.

1. Figuurlijk
2. Letterlijk

Flat of living dead

  

We zaten in de auto, wachtend op groen

toen naast ons een flatgebouw stopte.

Ik geloofde mijn ogen

maar zag niet meteen wat ik zag.

Tien breed, acht hoog, 80 laden

kip. Niet opeengepakt, welnee

er konden vingers tussen.

Laden te laag om in te staan.

Ze keken me niet aan, hun ogen

achter vliesjes, soms langzaam

opengaand: het ooglid van een zieke

vóór hij zijn slaap in daalt.

De wind tastte door de tralies, plukte

aan veertjes, geen kip keek nog op.

Groen. Het duurde lang voor ik

mijn hoofd weer naar voren toe kon doen.

- Kees Spiering

                   Individueel werken 

Wat	Maak van hoofdstuk 2.2 (gedicht) opdracht 1, 3 t/m 5 + 8
Hoe	Individueel, in stilte
Hulp	Eerst vijf minuten zonder hulp, daarna loop ik rond om vragen te beantwoorden
Tijd	Tot het einde van de les
Klaar	Lees in je leesboek of leer alvast voor de repetitie

Deze vraag heb ik over
de leerstof van de repetitie:

Het boekverslag

Inleveren op: 14 januari (de vrijdag na de kerstvakantie) 

Hoe ziet je boekverslag eruit?

• Document in Word
• Voorkant met naam, klas, naam van het boek en schrijver
• Maximaal lettergrootte 12
• Inhoudsopgave
• Kopie van de voor- en achterkant van het boek
• Kopie van een bijzondere, speciale, spannende of mooie bladzijde van het boek
• Puntsgewijs verwerken van de vragen

Wat staat er in het boekverslag? 

1. Zakelijke gegevens

2. Inhoud van het boek

- Hoofdpersoon

- Bijpersonen

- Wat is het probleem van de hoofdpersoon

- Waar speelt het verhaal zich af + bewijzen

- In welke tijd speelt het verhaal zich af + bewijzen

- Leg de titel van het boek uit 

- Wat heb je van het boek geleerd? 

- Een korte samenvatting van het verhaal

3. Jouw mening

4. Over de schrijver

5. Keuzeopdracht 

6. Kopie van de voor- en achterkant + kopie van een bijzondere bladzijde 

Stillezen

Wat: Lees in stilte in je leesboek

Hoe: Individueel

Hulp: Geen

Tijd: Tot het einde van de les 

Samenvatting van de les

Jij kunt nu

• gedichten herkennen 
• figuurlijk taalgebruik herkennen
• aan de slag met je boekverslag! 

Vul de Exit Ticket in (dat mag met je telefoon) - daarna mag je je tas inpakken.