22 - 1VMA - Lezen 2.3 - Woorden 2.5 - Gedichten 2.2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

WELKOM 1A :)

Planning van deze les:

• Cijfers brief en kaft
• Herhaling lezen
• Gedicht

Het volgende uur:

• Woorden

Aan het einde van de les: 

• kan je de moeilijkewoordenwijzer toepassen
• kan je een gedicht herkennen 
• weet je wat figuurlijk taalgebruik is 
• leer je vijfentwintig nieuwe woorden 

Naast elkaar zitten

Kaft

O = 5

V = 6,5

G = 8,5

Kaft

O = 5 > herkansen voor maximaal een V

V = 6,5

G = 8,5

Wat doe je met moeilijke woorden?

Opdracht 21 en 22 klassikaal nakijken

Gedichten herken je meteen: ze rijmen.

1. Waar
2. Niet waar

Gedichten zien er anders uit dan andere teksten.

1. Waar
2. Niet waar

Gedichten vertellen
een verhaal.

1. Waar
2. Niet waar

Poëzie 

- Korte regels

- Veel wit

Poëzie 

Kenmerken die je vaak tegenkomt:

• Sommige woorden hebben meerdere betekenissen.

• Woorden worden herhaald.

• Bij het laatste woord van een versregel moet je soms niet pauzeren maar doorlezen.

• Het gedicht is opgebouwd in strofen.

Poëzie 

Kenmerken die je soms tegenkomt:

• De woorden aan het eind van de regels rijmen.
  

• De klank is belangrijk.
  

Figuurlijk taalgebruik 

Je gebruikt een woord of uitdrukking niet in de letterlijke betekenis. Maar je roept er een beeld mee op waardoor je boodschap krachtiger overkomt. 

Figuurlijk taalgebruik

Letterlijk: Een kip kan zonder kop nog een eindje lopen.

Figuurlijk: Hij praat als een kip zonder kop. 

Als het figuurlijke taalgebruik zó vaak gebruikt wordt dat je er moe van wordt, dan heet dat cliché. 'Ik voel me kiplekker'. Dat is niet origineel om bijvoorbeeld in een gedicht te zeggen. 

                   Individueel werken 

Wat	Maak van hoofdstuk 2.2 opdracht 2 t/m 4
Hoe	Individueel
Hulp	Help elkaar, ik loop rond om vragen te beantwoorden
Tijd	Tot het einde van de les
Uitkomst	We bespreken de antwoorden aan het einde van de les
Klaar	Oefen online met de woordtrainer van hoofdstuk 2.5

                   Samenwerken

Wat	Wie het eerst alle briefjes met het goede woord bij de goede betekenis heeft gelegd, wint. Denk je dat je klaar bent? Controleer het nog eens goed en mail een foto naar [e-mail]. De eerste inzending die ook helemaal goed is, wint. Je mag maximaal twee inzendingen doen.
Hoe	In tweetallen
Hulp	Help elkaar
Uitkomst
Klaar	Maak opdracht 8 t/m 12 van hoofdstuk 2.5

Samenvatting van de les

Jij kunt nu

• kan je de moeilijkewoordenwijzer toepassen
  
• kan je een gedicht herkennen
  
• weet je wat figuurlijk taalgebruik is
  
• leer je vijfentwintig nieuwe woorden 

Huiswerk 

Maak opdracht 8 t/m 12 van hoofdstuk 2.5  + lees de leertekst 'Synoniemen' op bladzijde 143 (hoofdstuk 2.5)

Vul het Exit Ticket in - dat mag met je telefoon - daarna mag je je spullen gaan opruimen.