Checklist Formuleren 2 (t)vwo

Checklist Formuleren 2 (t)vwo
Weet je alles? Of merk je dat je ergens vastloopt?
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Checklist Formuleren 2 (t)vwo
Weet je alles? Of merk je dat je ergens vastloopt?

Slide 1 - Diapositive

Welke zinsdelen moet je kunnen toepassen?

Slide 2 - Question ouverte

Welke woordsoorten moet je kunnen toepassen?

Slide 3 - Question ouverte

Woordsoorten en zinsdelen
Woordsoorten: bw, hww, zww, bn
Zinsdelen: pv, wg, ow

Let op: bij de zinsdelen moet je de zin verdelen in zinsdelen en zinsdeelstreepjes zetten. Bij de woordsoorten benoem je de woorden woord voor woord.

Slide 4 - Diapositive

Hoeveel wist je over de zinsontleding? Ben je er tevreden mee?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Sondage

Wanneer gebruik je het betrekkelijke voornaamwoord 'die'?

Slide 6 - Question ouverte

Wanneer gebruik je het betrekkelijke voornaamwoord 'dat'?

Slide 7 - Question ouverte

Wanneer gebruik je het betrekkelijke voornaamwoord 'wat'?

Slide 8 - Question ouverte

Die/dat/wat
Die -> als je verwijst naar de-woorden
Dat -> als je verwijst naar het-woorden
Wat ->
1. bij onbepaalde voornaamwoorden (alles, niets, iets)
2. bij een overtreffende trap (het mooiste cadeau wat...)
3. als je verwijst naar een deel van of de hele zin.

Slide 9 - Diapositive

Hoe gingen de vragen over de betrekkelijke voornaamwoorden? Tevreden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Sondage

Wat zijn de vijf nevenschikkende voegwoorden?

Slide 11 - Question ouverte

Wat zijn voorbeelden van onderschikkende voegwoorden?

Slide 12 - Question ouverte

Wat zijn de twee manieren om een hoofd -en bijzin te herkennen?

Slide 13 - Question ouverte

Voegwoorden en hz/bz
Nevenschikkende voegwoorden: en, maar, want, of, dus
Onderschikkende voegwoorden: zoals, omdat, etc.
Manieren om hz/bz te herkennen:
1. Ow en pv naast elkaar en je kunt er geen woord tussen zetten -> Hz.
2. Soort voegwoord herkennen. Nevenschikkend geeft een Hz aan, onderschikkend voegwoord een Bz.
Let op: een komma geeft niet meteen een samengestelde zin aan.

Slide 14 - Diapositive

En dan de laatste checkvraag: hoe gingen deze laatste vragen?

Slide 15 - Sondage

Welke onderdelen moeten we herhalen?

Slide 16 - Carte mentale

Wat snap je echt goed?

Slide 17 - Carte mentale