Maak opdracht 3 en 4 van Grammatica zinsdelen H4 via NN-online als je die nog niet af had.
Maak opdracht 1 en 2 van Grammatica woordsoorten H4 via NN-online
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
10 minuten lezen
Leerlingen thuis:
Maak opdracht 3 en 4 van Grammatica zinsdelen H4 via NN-online als je die nog niet af had.
Maak opdracht 1 en 2 van Grammatica woordsoorten H4 via NN-online
Slide 1 - Diapositive
timer
1:30
Dit weet ik nog van samengestelde zinnen en voegwoorden
Slide 2 - Carte mentale
Wat is de structuur van deze zin?
Zodra ik uit werk kom, zet ik meteen mijn computer aan, zodat ik kan gaan gamen.
A
{(bz)+hz}+{hz}
B
{hz}+{hz+(bz)}
C
{hz}+{hz}+{hz}
D
{(bz)+hz+(bz)}
Slide 3 - Quiz
Programma
Vooraf
Herhalen grammatica zinsdelen (quiz)
Uitleg voegwoorden (quiz)
Laatste quizvraag
Opdrachten maken
Opdrachten bespreken
Afronden
Slide 4 - Diapositive
Vooraf
Volgende maandag scholen weer open.
Daarom wachten we nog even met het bespreken met de Klassenkrant. Dat kunnen we dan volgende week in groepjes doen.
Slide 5 - Diapositive
Herhalen grammatica zinsdelen
Doel:
Je leert hoofd- en bijzinnen herkennen in samengestelde zinnen.
Je leert achterliggende structuren van een taal blootleggen (gaaf).
Je leert zelf samengestelde zinnen maken.
Slide 6 - Diapositive
Een samengestelde zin bestaat uit minimaal een hoofdzin en een bijzin.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
Onjuist!
Een zin bestaat uit minimaal één hoofdzin.
Een zin kan uit hoofdzinnen + bijzinnen bestaan.
Een zin kan uit hoofdzinnen + hoofdzinnen bestaan.
Een zin bestaat nooit alleen uit bijzinnen.
Slide 8 - Diapositive
Waar of niet waar?
Een enkelvoudige zin is per definitie een hoofdzin.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Wat is de bijzin?
De docent zegt dat hij samengestelde zinnen niet moeilijk vindt, maar de leerlingen denken daar anders over.
A
De docent zegt dat hij samengestelde zinnen niet moeilijk vindt
B
De docent zegt
C
dat hij samengestelde zinnen niet moeilijk vindt
D
de leerlingen denken daar anders over.
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Wat is de hoofdzin?
Hoe de schooldag uiteindelijk was afgelopen, kon niemand echt navertellen.
A
Hoe de schooldag uiteindelijk was afgelopen
B
kon niemand echt navertellen.
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Van nevenschikking is alleen sprake bij twee of meer hoofdzinnen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
nevenschikking van bijzinnen
Ik ben moe.
{hz}
Ik ben moe, omdat ik slecht heb geslapen.
{hz+(bz)}
Ik ben moe, omdat ik slecht heb geslapen en ik hard heb gewerkt.
{hz+(bz)+(bz)}
Slide 17 - Diapositive
Maak een zin volgens deze structuur: {(bz)+hz}
timer
1:30
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Laatste vraag voor dit onderdeel
Slide 20 - Diapositive
Welke zin past bij deze structuur?{(bz)+hz}+{hz}
A
Nadat hij was gevallen, ging Erik huilen en belde hij zijn moeder.
B
Erik ging huilen en hij belde zijn moeder nadat hij was gevallen
C
Erik belde zijn moeder, nadat hij was gevallen en hij moest huilen.
Slide 21 - Quiz
Voegwoorden
Samengestelde zinnen zijn vaak verbonden door voegwoorden. Zijn ze niet verbonden door voegwoorden, dan kun je die er wel makkelijk tussen plakken.
Bij de zoektocht werden vijf mensen gevonden, twee zijn er nog vermist.
Grammatica woordsoorten H5
Je leert nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden herkennen en gebruiken.
Slide 22 - Diapositive
Hoeveel voegwoorden in deze zin?
Nadat hij was gevallen, ging Erik huilen en belde hij zijn moeder.
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 23 - Quiz
Voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden verbinden:
Twee woorden: Marco en André
Twee woordgroepen: Geen koffietuin, maar een theetuin
Twee zinnen: Erik moet huilen, want hij is gevallen.
Slide 24 - Diapositive
Is dit een nevenschikkend voegwoord of een onderschikkend voegwoord?
Andre Hazes jr laat op de foto zijn spierbal zien, 'omdat' hij er erg trots op is.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord
Slide 25 - Quiz
Voegwoorden
nevenschikkende voegwoorden (ns.vgw): dus, en, maar of want
Onderschikkende voegwoorden (os.vgw): de rest....
Onderschikkende voegwoorden verbinden alleen een bijzin met een hoofdzin!
Zie ook uw boek blz. 120.
Slide 26 - Diapositive
Laatste quizvraag
Slide 27 - Diapositive
Hoeveel voegwoorden in deze zin?
Omdat iedereen behoefte heeft aan meer kennis en kunde, komen er meer lesuren en toetsen volgend schooljaar, zodat de leerlingen en de docenten meer kennis vergaren, mits zij zich inzetten.
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 28 - Quiz
Omdat iedereen behoefte heeft aan meer kennis en kunde, komen er meer lesuren en toetsen volgend schooljaar, zodat de leerlingen en de docenten meer kennis vergaren, mits zij zich inzetten.
Slide 29 - Diapositive
Aan de slag
Maak H4 Grammatica zinsdelen opdracht 3, 4 en 5 (als je die nog niet af had).
Maak H4 Grammatica woordsoorten opdracht 1, t/m 4
blz. 118 t/m 121
Op school: maak het in je schrift
Thuis: maak het via NN-online. Jullie mogen uit de les.