De grote elektriciteitsquiz

• Nask
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

De grote elektriciteitsquiz

Log in op LessonUp op de laptop of je telefoon!

Het gaat op tijd!

Ijzer geleidt elektriciteit.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is een isolator (elektriciteit)

1. Koper
2. water
3. aluminium
4. hout

Elektriciteit is een vorm van energie

1. Waar
2. Niet waar

Ook in de natuur kun je elektriciteit tegenkomen.Welk verschijnsel heeft met elektriciteit te maken?

1. bliksem tijdens het onweer
2. de donder tijdens het onweer
3. het licht van de zon
4. de warmte van de zon

Stroomsterkte is een...

1. Grootheid
2. Eenheid

Stroomsterkte meten we met een ...

1. stroommeter
2. multimeter
3. voltmeter
4. ampèremeter

Het symbool van stroomsterkte is ...

1. U
2. I
3. A
4. V

De eenheid van stroomsterkte is ...

1. Volt
2. Spanning
3. Ampère
4. Vermogen

wat vertelt een schakelschema over elektriciteit?

1. welke onderdelen je nodig hebt hoe je die met elkaar verbindt
2. welke symbolen er allemaal zijn van elektriciteit
3. een voorbeeld hoe je het moet tekenen
4. alleen waar de schakelaar staat

Elektriciteit =

1. Een vorm van energie, voorgebracht door neutronen
2. Een vorm van energie, voorgebracht door elektronen
3. Een vorm van energie, voorgebracht door protonen
4. geen van deze antwoorden

Spanning is een grootheid.
Wat is de eenheid voor spanning?

1. Watt (W)
2. Volt (V)
3. Power (p)
4. Ampère (A)

Is dit een spanningsmeter of stroomsterktemeter?

1. spanningsmeter
2. stroomsterktemeter
3. Het is een multimeter
4. dit is geen elektriciteitsmeter

De eerste lamp heeft een stroomsterkte van 0.5A, wat is de stroomsterkte van de rest van de lampen?

1. 0.5A
2. 1A
3. 0.25A
4. Kan je niet zeggen

Spanning =

1. het aantal deeltjes dat per seconde langs komt
2. hoeveel elektrische energie elk deeltje meeneemt
3. de hoeveelheid totaal geleverde energie
4. hoeveel druk elk deeltje uitoefenend op de elektriciteitsdraden

Waar wordt elektriciteit gemaakt?

1. In de supermarkt
2. In de fabriek
3. In de elektriciteitscentrale
4. In het stopcontact

Isolatiemateriaal geleid WEL/GEEN elektriciteit.

1. wel
2. geen

De elektriciteit thuis:

1. Serie
2. Parallel

Batterijen bewaren elektriciteit.

1. Waar
2. Niet waar.

Glas geleidt elektriciteit.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de spanning?

1. 0V
2. 6V
3. 18V
4. 36V

Waarom zit er kunststof om elektriciteits-draden?

1. zorgt voor betere geleiding
2. zorgt voor een goede isolatie
3. zorgt voor een langere levensduur
4. zorgt voor minder warmte-ontwikkeling

Uit biomassa kunnen we
elektriciteit opwekken.
Hoe noemen we die elektriciteit?

1. witte stroom
2. groene stroom
3. rode stroom
4. blauwe stroom

De spanning die de spanningsbron levert is 6V. Wat is de spanning over het bovenste lampje?

1. 6V
2. 2V
3. 3V
4. 18V

Kwik zegt dat elektriciteit wordt omgezet in licht. Kwek zegt dat elektriciteit wordt omgezet in warmte. Kwak zegt dat elektriciteit wordt omgezet in beweging. Wie heeft er gelijk?

1. Kwik
2. Kwek
3. Alle drie hebben gelijk
4. Kwak

Hoe noem je iets dat elektriciteit geeft?

1. Energiebron
2. Spanningsbron
3. Geleider
4. Isolator

Spanning is een grootheid. Wat is het symbool voor spanning?

1. U
2. V
3. u
4. A

Wat wordt hier gebruikt om elektriciteit op te wekken?

1. Water
2. Wind
3. Aardgas
4. Steenkool

De spanning is....

1. 1,2 V
2. 7 V
3. 6 V
4. 12 V

Bereken de stroomsterkte in milli Ampère als de stroomsterkte 0,15 A is.

1. 1,5 mA
2. 15 mA
3. 150 mA
4. 1500 mA

Geleiden goed elektriciteit.
Van wat is dit een eigenschap?

1. Metaal
2. Kunststof

De spanning over de lampen is:

U​LA1+​​=9V

1. 9V over lamp 1 9V over lamp 2
2. 9V over lamp 1 4,5V over lamp 2
3. 4,5V over lamp 1 4,5V over lamp 2
4. 4,5V over lamp 1 9V over lamp 2

Wat is de spanning van de elektriciteit in onze huizen?

1. 20 kV
2. 380 kV
3. 10 kV
4. 230 V

Hoe wordt elektriciteit vervoerd?

1. Hoeft niet, komt gewoon uit de muur
2. Met laagspanningskabels
3. Met hoogspanningskabels
4. Via Internet

Na de elektriciteitscentrale , de masten en de transformatorstation, gaat de elektriciteit naar een transformatorhuisje. In hoeveel Volt wordt de elektriciteit dan omgezet?

1. 10.000 V
2. 360.000 V
3. 230 V
4. 320 V

Stroomsterkte is

1. de energie per elektron
2. aantal elektronen per seconde
3. de energie per seconde
4. de moeilijkheid van de schakeling

De spanning is ...

1. 27 V
2. 13,5 V
3. 2,7 V

Wat is de spanning?

1. 2,5 V
2. 12,5 V
3. 25 V

Wat is de totale spanning, als de spanning van een batterij 9V is?

1. 0V
2. 9V
3. 18V
4. 27V

De stroomsterkte in het linker lampje is 36mA
Wat is de stroomsterkte door het rechter lampje ?

1. 36 mA
2. 12 mA
3. 9 mA
4. 18 mA

De stroomsterkte in het linker lampje is 36mA
Wat is de stroomsterkte door de middelste lampjes ?

1. 36 mA
2. 12 mA
3. 9 mA
4. 18 mA