Lezen - Feiten, menigen en argumenten

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Feiten, meningen en argumenten

Wat gaan we doen

1. Herhaling vorige les

Huiswerk bespreken

2. Nieuw lesdoel

3. Uitleg theorie

4. Aan de slag

5. Controle lesdoel

Leerdoelen

Je leert het verschil tussen feiten, meningen en argumenten.

Je leert meningen herkennen en begrijpen.

Feit

Je kan dit controleren

Vroomshoop heeft ongeveer 8700 inwoners.

De docent gym houdt van sporten.

Mening

Wat iemand vindt.

Je kan het eens of oneens zijn met een mening

Ik hou van sporten.

Ik vind dit een mooi gebouw.

Argumenten

Uitleggen waarom je iets vindt.

omdat, want, daarom, namelijk

Ik hou van sporten, omdat ik dan mijn energie kwijt kan.

Ik vind dit gebouw mooi, want het heeft mooie vormen.

Hoe herken je ze nu?

• Kijk of je het kunt controleren. Ja: het is een feit. Nee: het is een mening.
• Een mening herken je vaak aan: Ik vind, Volgens mij.
• Een argument herken je aan: want, omdat, daarom en namelijk 

Aan de slag

Je maakt opdracht 3 t/m 5 (blz. 92)

Je werkt 20 minuten in stilte

Klaar? Lees verder in je leesboek 

Controle lesdoel

Feit of mening?

Vandaag is het woensdag.

Feit of mening?

Den Ham is saai.

Feit of mening?

Dieselmotoren zijn slecht voor de gezondheid

Feit of mening?

Hij praat heel snel.

Staat hier een feit, mening of argument?

 

Omdat hij goede standpunten heeft.

Staat hier een feit, mening of argument?

 

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.

Staat hier een feit, mening of argument?

 

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.

Staat hier een feit, mening of argument?

 

Morgen moet ik naar de tandarts.

Aan de slag

Nieuw Nederlands online

H4 Lezen

Feiten, meningen en argumenten