Lezen - Feiten, menigen en argumenten

Feiten, meningen en argumenten
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Feiten, meningen en argumenten

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je leert het verschil tussen feiten, meningen en argumenten.
Je leert meningen herkennen en begrijpen.

Slide 2 - Diapositive

Feit
Je kan dit controleren

Het dorp Vroomshoop heeft ongeveer 8700 inwoners.
De docent gym houdt van sporten.

Slide 3 - Diapositive

Mening
Wat iemand vindt.
Je kan het eens of oneens zijn met een mening

Ik houd van sporten.
Ik vind dit een mooi gebouw.

Slide 4 - Diapositive

Argumenten
Uitleggen waarom je iets vindt.
omdat, want, daarom, namelijk


Ik houd van sporten, omdat ik dan mijn energie kwijt kan.
Ik vind dit gebouw mooi, want het heeft mooie vormen.



Slide 5 - Diapositive

Hoe herken je ze nu?
  • Kijk of je het kunt controleren. Ja: het is een feit. Nee: het is een mening.
  • Een mening herken je vaak aan: Ik vind.. , Volgens mij..
  • Een argument herken je aan: want, omdat, daarom en namelijk 

Slide 6 - Diapositive

Feit of mening?
Vandaag is het dinsdag.

Slide 7 - Diapositive

Feit of mening?
Den Haag is saai.

Slide 8 - Diapositive

Feit of mening?
Dieselmotoren zijn slecht voor de gezondheid

Slide 9 - Diapositive

Feit of mening?
Hij praat heel snel.

Slide 10 - Diapositive

Staat hier een feit, mening of argument?

 

Omdat hij goede standpunten heeft.

Slide 11 - Diapositive

Staat hier een feit, mening of argument?

 

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.

Slide 12 - Diapositive

Staat hier een feit, mening of argument?

 

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.

Slide 13 - Diapositive

Staat hier een feit, mening of argument?

 

Morgen moet ik naar de tandarts.

Slide 14 - Diapositive