Sociaalzekerheidsrecht - herhaling week 5 tot en met 8 NW

Herhaling ivm toets
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
SociaalzekerheidsrechtMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Herhaling ivm toets

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stof:
  • Werkloosheidswet
  • Wet uitbreiding loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 
  • Ziektewet
  • WIA

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkloosheidswet
  • Kring van verzekerden
  • Werkloos
  • Referte-eis

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat houdt de referte-eis in als het gaat om je recht op een ww-uitkering?

Slide 4 - Question ouverte

Wekeneis = in de 36 kalenderweken voorafgaand aan werkloosheid moet je minimaal 26 kalenderweken als werknemer hebben gewerkt.
Voldaan? Minimaal 3 maanden recht op uitkering (2x 75%, 3 e.v. 70%)

Jareneis = in de 5 jaren voorafgaand aan werkloosheid minimaal 4 jaar over 52 dagen/208 uur loon ontvangen.
Voldaan? Maximaal 24 maanden recht op uitkering.
Hoelang daadwerkelijk hangt af van je arbeidsverleden
Hoe bereken je het arbeidsverleden?

Slide 5 - Question ouverte

  • je telt het fictieve arbeidsverleden op bij je feitelijke arbeidsverleden
  • alleen een fictief arbeidsverleden als je 18 werd vóór 1998 = krijg je cadeau
  • feitelijke arbeidsverleden zijn alle jaren waarin je hebt gewerkt nà 1998 TOT het jaar waarin je werkloos werd
Tim heeft een arbeidsverleden van 13 jaar. Dit heeft hij opgebouwd sinds 2008.

Hoe lang heeft Tim recht op een ww-uitkering?
A
8 maanden
B
9 maanden
C
10 maanden
D
11 maanden

Slide 6 - Quiz

arbeidsverleden van 14 jaar = meer dan 11 jaar

overgangsrecht is van toepassing:
  • tot en met 2015 = ieder jaar geeft recht op 1 maand uitkering
  • vanaf 2016 = ieder jaar geeft recht op 0,5 maand uitkering
  • 2008 tot en met 2015 = 8*1 maand= 8 maanden
  • 2016 tot en met 2021 =6*0,5 = 3 maanden
  • 8 +3 = 11 maanden ww-uitkering
Marit heeft een arbeidsovereenkomst van 18 maanden. Na 7 maanden wordt zij ziek.
Hoelang moet haar werkgever haar loon doorbetalen?
A
104 weken
B
11 maanden
C
18 maanden
D
24 maanden

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan welke voorwaarden moet je voldoen om in aanmerking te komen voor een uitkering op grond van de ziektewet?

Slide 8 - Question ouverte

  • kring van verzekerden
  • ziekte/gebrek
  • geen werkgever
  • niet langer dan 104 al ziek zijn geweest
Wanneer heb je recht op een IVA-uitkering?
A
Minder dan 35% ao
B
Tussen de 35-80% ao
C
Tussen de 80-100% ao
D
Meer dan 80% ao maar kans op herstel

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lotte is 80% ao maar heeft kans op herstel. Ze voldoet aan de referte-eis. Op welke uitkering heeft zij recht?
A
IVA
B
WGA-loongerelateerd
C
WGA-loonaanvullend
D
WGA-vervolg

Slide 10 - Quiz

Wanneer je voldoet aan referte-eis, heb je altijd eerst recht op loongerelateerde uitkering.
Voldoe je daar niet aan, dan kijkt men naar restverdiencapaciteit. Dat bepaalt dan keuze voor loonaanvullend of vervolg.
Wat is het arbeidsverleden van iemand die op de derde dag van de dienstbetrekking ziek werd en daarna twee jaar in de ziektewet zat?
Er is geen fictief arbeidsverleden.

Slide 11 - Question ouverte

Twee jaar ziektewet is twee jaar feitelijk arbeidsverleden. 
Geen fictief.
Totaal 2 jaar arbeidsverleden = 3 mnd uitkering
Wanneer kom je in aanmerking voor loonaanvullingsuitkering of vervolguitkering?

Slide 12 - Question ouverte

Loonaanvullingsuitkering als je minimaal 50% van je restverdiencapaciteit kunt verdienen. Anders Vervolguitkering. 
Anne is gaan werken op 1-1-2015. Ze werd op 1-3-2020 ziek. Na 104 weken is ze nog steeds 70% ao. Zij heeft recht op een WGA-uitkering. Welke ontvangt zij dan: loongerelateerd, loonaanvullend of vervolg?

Slide 13 - Question ouverte

Voldoet aan wekeneis en jareneis
Dan dus loongerelateerde uitkering.

Kan zij resterende verdiencapaciteit verdienen? 
Ja: loonaanvullings
Nee: vervolg


Haar jaarinkomen was € 12.000. Wat wordt de hoogte van haar maanduitkering?

Slide 14 - Question ouverte

12.000 / 12 = 1.000
De eerste twee maanden ontvangt zij hiervan 75%, daarna 70%

Stel dat ze daarna met werk nog 60% van haar restverdiencapaciteit kan benutten. Welke uitkering krijgt zij?
A
Loonaanvullings
B
Vervolg

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Maartje is 41. Ze verliest haar baan nadat zij in 2012 is gaan werken.
Hoelang recht op uitkering?

Slide 16 - Question ouverte

Geboren in 1981
18 in 1999
Geen fictief arbeidsverleden
Feitelijk van 2012 t/m 2021 = 10 jaar
Tot en met 10 jaar geeft ieder jaar recht op 1 maand uitkering = 10 maanden WW