Literatuurgeschiedenis Middeleeuwen 4V

Literatuurgeschiedenis 
Middeleeuwen

4 vwo | 2021-2022
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Literatuurgeschiedenis 
Middeleeuwen

4 vwo | 2021-2022

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Rond welk jaartal is de eerste Nederlandse zin geschreven?
A
1150
B
800
C
1100
D
500

Slide 3 - Quiz

Hebban olla vogala... is geschreven rond 1100 als pennenproef door een Vlaamse  monnik in een Engels klooster. Af en toe moest hij zijn ganzenveer slijpen: om te kijken of de punt goed was, schreef hij een aantal woorden op de laatste pagina. Zo ook deze zin.
Stelling:
Het belangrijkste verschil tussen de Karelroman en de Arthurroman is het realistische aspect.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Juist; de Karelroman is gebaseerd op de realiteit, de Arthurroman heeft dikwijls sprookjesachtige elementen en is gebaseerd op de mythische Koning Arthur (die waarschijnlijk nooit heeft bestaan).
In welke soort romans werden vrouwen als 'trofeeën' gebruikt?
A
Arthuurromans
B
Karelromans
C
Exempelen
D
Willemromans

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is de centrale persoon in de Arthurromans?
A
de heilige Arthur
B
Willem de II
C
de mythische koning Arthur
D
Beatrix

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom werd de regel 'Hebban olla vogala...' geschreven?
A
het was een liefdesverklaring van een monnik aan een non
B
het was poëzie
C
het was een pennenproef
D
het was een glos

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bleven de Middeleeuwse verhalen bewaard zonder dat ze werden opgeschreven?
A
ze werden mond tot mond doorgegeven
B
de verhalen werden getekend (in een soort stripverhaal)
C
de verhalen werden opgenomen op band
D
de verhalen bleven niet bewaard

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
'De lage adel gaf stukken land aan de koning. De koning/vorst leende stukken land van hen.'
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
De taal die van 800 tot 1150 werd gesproken noemen we het Oud Nederlands
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederlands was eerst alleen een spreektaal, geschreven werd er in een andere taal. Welke taal was dat?
A
Duits
B
Spaans
C
Grieks
D
Latijn

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
'Hoofsheid' betekent galant zijn en je driften en impulsen beheersen.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In Arthurromans werden...
A
vrouwen respectvol behandeld
B
veel veldslagen gehouden
C
vrouwen slecht behandeld
D
realistische dingen verteld

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar gaan Karelromans voornamelijk over? Wat stellen zij aan de orde?
A
discussies
B
het feodale stelsel
C
de hoofse ridderwereld
D
vrouwen en liefde

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'probatio pennae?
A
de kantlijn
B
een ganzenveer
C
een pennenproef
D
een Engelse tekst

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat verstaan we onder 'hoofsheid'?
A
een ridderroman
B
de medemens respectvol behandelen
C
trouw en loyaliteit voor leenmannen
D
de riddergeschiedenis

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
Teksten werden in de Middeleeuwen vaak op rijm geschreven, want dat is makkelijker om te schrijven.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
Het feodale stelsel speelt een belangrijke rol in de Middeleeuwse literatuur; loyaliteit en trouw zijn geliefde thema's.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
Een mecenas liet in opdracht verhalen schrijven. Dit was een dure aangelegenheid en was dus voorbestemd voor de rijken.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
Een Karelroman had sprookjesachtige kenmerken.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je het mondeling doorgeven van verhalen?
A
probatio pennae
B
mecenas
C
mondpost
D
orale overlevering

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent de zin 'Ec gelobo in got alemathigan fadaer'?
A
Ik geloof in de heilige vader
B
Jij gelooft niet in God de Almachtige vader
C
Geloof jij in de zoon van God?
D
Ik geloof in God de almachtige vader

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
In een Karelroman werden de heldendaden van Karel de Grote beschreven.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
Van een Middeleeuwse tekst bestaat altijd maar één versie.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie stonden in de geestelijke verhalen centraal?
A
ridders
B
Karel de Grote
C
de gewone mens en zijn geloof
D
priesters

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor een soort verhalen hielden de gelovigen goede voorbeelden voor?
A
ridderromans
B
thrillers
C
exempelen
D
Arthurromans

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is Franciscus van Assisi?
A
een heilige
B
de stichter van de kloosterorde van de franciscanen
C
een Italiaan
D
de hoofdrolspeler in diverse legenden

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat verstaan we onder 'Mariaverering'?
A
In de duivel geloven
B
in Maria geloven en haar te allen tijde trouw blijven
C
In God geloven
D
De geboorte van Maria vieren

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was het ultieme levensdoel van mensen in de Middeleeuwen?
A
gezond blijven
B
elke dag bidden
C
naar de hemel gaan
D
de liefde vinden

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
Een exempel was een voorbeeldverhaal in de Bijbel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat maakt het verhaal van Van den Vos Reynaerde zo bijzonder ten opzichte van alle andere Middeleeuwse literatuur?
A
Omdat het goede overwint
B
Omdat het kwade overwint
C
Omdat een vos overwint
D
Omdat de vos een mens wordt

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe weten we dat de schrijver van Van den Vos Reynaerde 'Willem' heette?
A
dat weten we helemaal niet
B
dat staat in een ander overgeleverd middeleeuws verhaal
C
door het eerste vers van het verhaal: daarin wordt zijn naam genoemd
D
de naam van de auteur staat op de kaft

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
De hofdag is de dag waarop het recht werd gesproken en politieke zaken werden afgehandeld. Deze vond meestal plaats rond Pinksteren.
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vaak wordt Reynaert de Vos voor het hof gedaagd, voordat hij daadwerkelijk op komt dagen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je een verhaal met dieren in de hoofdrol?
A
exempel
B
fabel
C
riderroman
D
proza

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
De rederijkerij hield zich voornamelijk bezig met taal en literatuur: zij maakten er een wedstrijd van om zo mooi mogelijke gedichten en teksten te schrijven.
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe werden de 'clubjes' rederijkers ook wel genoemd?
A
rederijkersclubjes
B
rederijkerij
C
rederijkerskamers
D
rederijkersbende

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions