Les 14

• Aardrijkskunde
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Goedemorgen!

Welkom allemaal!

Lesplanning

• Herhaling vorige les
• Nieuwe theorie: Bedrijvende en lijdende vorm


• Zelfstandig werken
• Nabespreking 

Leesstrategieën

• Wat zijn het ook alweer?
  
• Welke kennen we?
  

Waarom welke leesstrategie?

Oriënterend lezen -> Je wil weten of de tekst voor jou relevant is

Globaal lezen ->  Je probeert voor jezelf een beeld te vormen van de tekst

Intensief lezen -> Je wil de tekst goed begrijpen

Zoekend lezen -> Je bent op zoek naar bepaalde informatie, naar antwoorden

Lerend lezen -> Je wil de belangrijke informatie kunnen onthouden

Kritisch lezen -> Je wil weten wat het doel van de schrijver is en of de informatie klopt

Leesstrategieën (blz. 11)

manier van lezen	wat je doet
oriënterend	titel, deeltitels, plaatjes en onderschriften bekijken, inleiding en slot lezen, tussenkopjes, auteur (onderwerp bepalen)
globaal	Ook eerste en laatste alinea's lezen, eerste en laatste zin van de tussenliggende alinea's
intensief	de tekst helemaal lezen, betekenis moeilijke woorden, kernzinnen en verbanden zoeken, hoofdgedachte bepalen
zoekend	als je zoekt naar iets specifieks, let op opvallende tekens enz.
kritisch lezen	is de informatie juist, de auteur betrouwbaar/deskundig, worden er bronnen gegeven etc.
studerend	lezen om de informatie te onthouden

bedrijvende en lijdende vorm

Zinnen hebben twee vormen: de bedrijvende en de lijdende vorm. 

In de bedrijvende vorm verricht het onderwerp de handeling in de zin; het onderwerp is bedrijvig/ actief.

In de lijdende vorm ondergaat het onderwerp iets; het onderwerp lijdt/ passief.

Bedrijvend = beter

Om van een bedrijvende zin een lijdende zin te maken, 

gebruik je een vorm van de werkwoorden worden en zijn.

Je kunt de vorm van een zin aanpassen.

Bedrijvende en Lijdende vorm 

• Ik bouw het houten huis. => Het houten huis...
• Hij roept zijn hond. => Zijn hond...
• Ze geef mij een doosje => Een doosje ...

Duidelijk taalgebruik

• Duidelijke zinnen
  

• Logische zinsvolgorde
• Prettige zinslengte
• Tangconstructie

• Duidelijke woorden. Vermijd:
  

• vage woorden
• ouderwetse woorden
• omslachtige formuleringen
• dubbele ontkenningen
  

Zelfstandig werken

Vanaf pagina 22 (les 9):

1 t/m 9

Nabespreking

• Hoe zorg je ervoor dat een tekst prettig is om te lezen?
  
• Welke leesstrategieën ken je?
  
• Wanneer zet je welke in?