Les 19

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Welkom Terug

Welkom terug op school!

Lesplanning

•  Theorie: duidelijk taalgebruik
• Zelfstandig werken
• Nabespreking

De toets gaat over:

Lessen 12, 25, 26 & 40

Werkwoordspelling

Samenstellingen

Voltooid deelwoorden 

Onvoltooid deelwoorden

Nu alvast aan de slag?

Maken p. 48: 1 t/m 10

Klaar? Leren voor de toets: lessen 12, 25, 26 & 40

Duidelijk taalgebruik formuleer je door:

• Duidelijke zinnen:

• Logische zinsvolgorde
• Prettige zinslengte
• Tangconstructie

• Duidelijke woorden. Vermijd:
  

• vage woorden
• ouderwetse woorden
• omslachtige formuleringen
• dubbele ontkenningen
  

bedrijvende en lijdende vorm

Zinnen hebben twee vormen: de bedrijvende en de lijdende vorm. 

In de bedrijvende vorm verricht het onderwerp de handeling in de zin; het onderwerp is bedrijvig/ actief.

In de lijdende vorm ondergaat het onderwerp iets; het onderwerp lijdt/ passief.

Om van een bedrijvende zin een lijdende zin te maken, 

gebruik je een vorm van de werkwoorden worden en zijn.

Je kunt de vorm van een zin aanpassen.

Een goede tekst vergt dus...

• Duidelijke zinnen
  
• En goede zinnen vergen...
  
• Duidelijke woorden!
  

Duidelijke woorden

Wat moet je vermijden? 

1. Vage woorden: wees concreet in wat je bedoelt en gebruik zo min mogelijk opvul- en stopwoorden. 
2. Ouderwetse woorden: kies voor alledaagse taal. 
3. Omslachtige formuleringen: formuleer kort en krachtig. 
4. Dubbele ontkenningen: Zet nooit meerdere ontkenningen in een zin. 

Zelfstandig werken

• Maken p. 48: 1 t/m 10
• Niet af = na de les blijven

• Klaar? Leren voor de toets: lessen 12, 25, 26 & 40

Nabespreking