Naamwoordelijk gezegde

Grammatica
Naamwoordelijk gezegde
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica
Naamwoordelijk gezegde

Slide 1 - Diapositive

2 soorten werkwoorden
1 Doe-ww:      Ik fiets naar school
                            Ik poets mijn tanden
                            Ik maak mijn huiswerk

2 Eigenschap-ww:    Ik ben leraar.
                                           Messi is topvoetballer.
                                           Rutte blijft premier. 

r zit een koppelwerkwoord in de zin:
zijn, worden, blijven,
blijken, lijken, schijnen, heten,
(dunken, voorkomen)

Slide 2 - Diapositive

Zo vind je het ng
Het is een eigenschap van het onderwerp (eigenschap-ww)

Er zit een koppelwerkwoord in de zin:
zijn, worden, blijven,
blijken, lijken, schijnen, heten,
(dunken, voorkomen)

Slide 3 - Diapositive

Messi is de beste voetballer.
Het is een eigenschap van het onderwerp:
Messi = de beste voetballer

Er zit een koppelwerkwoord in de zin:
zijn , worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten

Slide 4 - Diapositive

Messi blijkt de beste voetballer te zijn.

Het is een eigenschap van het onderwerp:

Er zit een koppelwerkwoord in de zin:
zijn , worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten,

andere werkwoorden: te zijn = wg

Slide 5 - Diapositive

Mijn vader wordt politieagent.
Is politieagent een eigenschap van vader en is worden een kww?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Mijn vader wordt politieagent
(pv) + [ng]
A
(wordt) [politieagent]
B
(wordt) [mijn vader]

Slide 7 - Quiz

Het eten blijkt lekker.
schrijf op: (pv) + [ng]
A
(blijkt) [het eten]
B
(blijkt) [lekker]

Slide 8 - Quiz

Een 5,5 blijkt een onvoldoende te zijn.
(pv) + [ng] + {wg}
A
(blijkt) [een onvoldoende te zijn]
B
(blijkt) [een onvoldoende] {te zijn}

Slide 9 - Quiz

Voor haar leeftijd blijft Daniëlle klein.
blijft =
A
ng
B
pv
C
wg
D
ow

Slide 10 - Quiz

Voor haar leeftijd blijft Daniëlle klein.
Daniëlle =
A
ng
B
pv
C
wg
D
ow

Slide 11 - Quiz

Voor haar leeftijd blijft Daniëlle klein.
klein =
A
ng
B
pv
C
wg
D
ow

Slide 12 - Quiz

Voor haar leeftijd blijft Daniëlle klein.
Voor haar leeftijd =
A
ng
B
bwb
C
lv
D
mv

Slide 13 - Quiz

Na die nederlaag leken de volleybalsters ontroostbaar.
leken =
A
ng
B
pv
C
wg
D
ow

Slide 14 - Quiz

Na die nederlaag leken de volleybalsters ontroostbaar.
de volleybalsters =
A
ng
B
pv
C
wg
D
ow

Slide 15 - Quiz

Na die nederlaag leken de volleybalsters ontroostbaar.
ontroostbaar =
A
ng
B
lv
C
wg
D
ow

Slide 16 - Quiz

Zij is vroeger een uitstekende schaatsster geweest.
Zij =
A
pv
B
ow
C
wg
D
ng

Slide 17 - Quiz

Zij is vroeger een uitstekende schaatsster geweest.
is =
A
pv
B
ow
C
wg
D
ng

Slide 18 - Quiz

Zij is vroeger een uitstekende schaatsster geweest.
geweest =
A
pv
B
ow
C
wg
D
ng

Slide 19 - Quiz

Zij is vroeger een uitstekende schaatsster geweest.
een uitstekende schaatster =
A
lv
B
ow
C
wg
D
ng

Slide 20 - Quiz

Zij is vroeger een uitstekende schaatsster geweest.
vroeger =
A
lv
B
mw
C
bwb
D
ng

Slide 21 - Quiz

Uiteindelijk is hij volwassen geworden.
pv =
A
hij
B
is
C
geworden
D
uiteindelijk

Slide 22 - Quiz

Uiteindelijk is hij volwassen geworden.
ow =
A
hij
B
is
C
geworden
D
uiteindelijk

Slide 23 - Quiz

Uiteindelijk is hij volwassen geworden.
wg =
A
hij
B
uiteindelijk
C
geworden
D
volwassen

Slide 24 - Quiz

Uiteindelijk is hij volwassen geworden.
ng =
A
hij
B
is
C
geworden
D
uiteindelijk

Slide 25 - Quiz

Uiteindelijk is hij volwassen geworden.
bwb =
A
hij
B
is
C
geworden
D
uiteindelijk

Slide 26 - Quiz