25-2

programma
Nakijken spelling H4 opdr 7 en 8

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

programma
Nakijken spelling H4 opdr 7 en 8

Slide 1 - Diapositive

21 fouten

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Nakijken opdr 8
check in duo's de antwoorden.
Straks schrijven enkelen hun antwoord op het bord.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Carnaval - de Quiz
maak een groepje 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo


Lees de tekst op de volgende slides goed door, je krijgt hier quizvragen over!!!

Slide 9 - Diapositive

de geschiedenis
Carnaval / vastelaovend is een volksfeest dat in februari of maart plaatsvindt. De precieze datum hangt af van Pasen; het carnaval is altijd zeven weken daarvoor. Het is de bedoeling dat je nog even 'uit je dak gaat' en gek doet voordat de vastentijd begint. De vastentijd is een tijd van matiging, eenvoud en bezinning.

 

Het carnaval duurt officieel van zondag tot en met dinsdag. Maar in veel steden is er op zaterdag al een carnavalsoptocht. De dinsdag heet vette dinsdag (dan mocht je nog even lekker veel en vet eten voordat het vasten begon) en de woensdag na het carnaval heet Aswoensdag. Vroeger ging iedereen dan naar de kerk om een askruisje te gaan halen. De priester zette dan een askruisje op je voorhoofd. Die as kwam van de verbranding van de overgebleven buxus-takjes die het jaar ervoor met Palmzondag in de kerk waren uitgedeeld aan de kerkgangers.

Slide 10 - Diapositive

De geschiedenis
  1. Voor de naam 'Carnaval' zijn een aantal verklaringen. Het meest waarschijnlijk is dat de naam komt van woord 'Carnevale', wat in het Latijn 'vaarwel vlees' betekent. Dus afscheid nemen van het vlees. Tijdens de vastentijd at men geen vlees. Nou was dat voor heel veel mensen in de Middeleeuwen, maar ook daarna niet zo'n heel groot punt. De mensen waren vaak veel te arm om vlees te kunnen eten.

2. Maar het woord zou ook kunnen komen van een ander Latijns woord, nl. 'Carrus Navalis'. Letterlijk betekent dit woord scheepswagen. Een schip op wielen. Het was een narrenschip. In het schip zaten narren of zotten. Grappenmakers die de mensen belachelijk maakten. Maar ook de oude Grieken reden hun wijngod Dionysos op een schip met wielen rond.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Welke stad heet
Tullepetaonestad?
A
Tilburg
B
Oosterhout
C
Den Bosch
D
Roosendaal

Slide 13 - Quiz

Uit hoeveel personen
bestaat de
Snollebollekes?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz

Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel bier
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel

Slide 15 - Quiz

Welke stad heet
Paerehat?
A
's-Heerenhoek
B
Ovezande
C
Goes
D
Heinkenszand

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag
D
Waswoensdag

Slide 17 - Quiz

Wat doe je na carnaval?
A
Uitkateren
B
Bidden
C
Vasten
D
Naar de kerk gaan

Slide 18 - Quiz

Hoe lang duurt de vastenperiode?
A
30 dagen
B
40 dagen
C
45 dagen
D
60 dagen

Slide 19 - Quiz

Welke stad heet
Pikpot
A
's-Heerenhoek
B
Ovezande
C
Borsele
D
Kwadendamme

Slide 20 - Quiz

Welke stad heet
Oeteldonk?
A
Oosterhout
B
Bavel
C
Eindhoven
D
Den Bosch

Slide 21 - Quiz

Hoe heet deze band?
A
leeggeblazen
B
opgeblazen
C
afgeblazen
D
uitgeblazen

Slide 22 - Quiz

Met welk feest wordt de vastenperiode afgesloten?
A
Pasen
B
Hemelvaart
C
Pinksteren
D
Kerst

Slide 23 - Quiz

Welke stad heet
Krabbegat?
A
Bergen op Zoom
B
Den Bosch
C
Oosterhout
D
Eindhoven

Slide 24 - Quiz


Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Vidéo


Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Vidéo


Slide 29 - Question ouverte

Slide 30 - Vidéo


Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Vidéo


Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Vidéo


Slide 35 - Question ouverte

Slide 36 - Vidéo

Fijne vakantie!

Slide 37 - Diapositive