Praten over fictie

Praten over fictie
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Praten over fictie

Slide 1 - Diapositive

Waarom dit onderzoek?
  • Mondeling M4
  • Leren praten over fictie
  • Lezersgerichte benadering moet centraal staan.
  • ‘Bij de lezersgerichte benadering gaat men ervan uit dat lezers een tekst op verschillende manieren lezen, interpreteren en beoordelen. Een lezer ontdekt de betekenis niet (zoals bij een tekstgerichte benadering), maar construeert die betekenis zelf.’, aldus Janssen (p.21 2002)
  • De lezersgerichte aanpak zorgt ervoor dat leerlingen hun leesbeleving vergroten, ze betrekken hun eigen waarden en normen, ideeën en ervaringen in de discussie over het fictiefragment. (Feskens en Roest, 2017) 

Slide 2 - Diapositive

Onderzoeksvraag
  • Hoe kan ik vormgeven aan een lessenserie zodat mijn mavo 1 leerlingen bij een fictiefragment een beargumenteerde beoordeling kunnen geven aan de hand van hun interpretatie van de tekst?'

Slide 3 - Diapositive

Beoogde outcome
  • Na deze lessenserie kunnen leerlingen uit M1B een presentatie houden over een fictiefragment. De leerling geeft hierbij aan de hand van zijn interpretatie een beoordeling van de tekst. Deze beoordeling ondersteunt de leerling met argumenten. 

Slide 4 - Diapositive

Opbouw van de lessen
Les 1, 2 en 3 tekst klassikaal lezen - vragen bij de tekst bedenken - vragen bespreken - verhaal beoordelen + interpreteren.

In les 1 en 2 werden de vragen klassikaal doorgenomen en werd er klassikaal nagegaan of de vragen ‘echte’ lezersvragen waren.
In les 3 moesten leerlingen  zelf nadenken of hun vraag een ‘echte’ lezersvraag was. 

Eindproduct> vlog

Slide 5 - Diapositive

Prototype
In elke les komen de volgende fasen aan bod:
  1. Individueel lezen en reageren op het verhaal. Leerlingen schrijven tijdens het lezen de vragen op (in dialoog met de tekst) Voor deze klas kies ik ervoor om de tekst voor te lezen. De spanningsboog van deze klas is laag en door het verhaal zelf voor te lezen, kan ik leerlingen makkelijker sturen bij het opschrijven van vragen.
  2. Vragen uitwisselen in kleine groepjes (in dialoog met andere lezers) Deze groepjes zijn door mij gemaakt. Zo kan ik zorgen voor heterogene groepjes > Hierbij houd ik rekening met het niveau van de leerlingen.
  3. Klassikaal uitwisselen van de bevindingen van het verhaal (in dialoog met andere lezers (Janssen, 2009)

Slide 6 - Diapositive

Niveau bepaling

Slide 7 - Diapositive

Resultaten vlogs

Slide 8 - Diapositive

Resultaten vlogs
Maar liefst 12 van de 18 leerlingen geven een argument binnen het verhaal. ‘De les die ik zou leren als ik Rolf zou zijn, is dat je niet blij kunt zijn met de spullen die je niet eerlijk hebt verdiend. Ik zou het kopen zodat ik ervan kan genieten en niet steeds om me heen hoef te kijken.’ 

En 5 van de 18 leerlingen geeft een argument buiten het verhaal. ‘Je moet blij zijn met hoe je eruit ziet. Toen Rolf met zijn nieuwe Nikes aankwam op het feest reageerde niemand op zijn schoenen en toen zijn nieuwe schoenen weer verwisseld waren voor zijn oude schoenen, merkten zijn vrienden het niet eens. Dit had hij natuurlijk wel verwacht, want wanneer ik nieuwe schoenen heb, reageren wel veel mensen.’

Slide 9 - Diapositive

Bevindingen leerlingen

Slide 10 - Diapositive

Conclusie
De meeste leerlingen hebben de beoogde outcome behaald. Hier zijn een aantal verklaringen voor.
  • Door in les 1 te modelen hoe je tot een ‘echte’ lezersvraag komt, heeft ertoe geleid dat leerlingen tot een goede interpretatie en beoordeling kwamen. 
  • het uitvoerig bespreken van de vragen in les 2 heeft tot dit mooie resultaat geleid, want in les 2 werden de vragen die de leerlingen op hadden geschreven uitvoerig geanalyseerd. Aan de klas werd gevraagd of het een ‘echte’ lezersvraag was of niet en moesten leerlingen uitleggen waarom zij die vraag wel of niet goed vonden. Dit is uit de exit tickets op te maken. ‘Ik vond het fijn dat u steeds stopte, zodat we vragen op konden schrijven. Ik vond het ook fijn dat we steeds van elkaar te horen kregen welke vragen we hadden. Hierdoor begreep ik steeds meer wat een goede vraag was.'

Slide 11 - Diapositive

Conclusie
De goede tekstkeuze heeft hier zeker ook positief aan bijgedragen. Leerlingen vonden dit leuke teksten. Dit komt ten goede aan het leesplezier, want ‘Wanneer er in lessen uitdagende en interessante teksten worden gebruikt die aansluiten bij de belevingswereld en het leesniveau van de leerlingen zullen zij plezier hebben in het lezen en zullen dan een aangename leeservaringen opdoen.’ (Kamp, I., en De Jong-Slagman, J., 2021, p.199). Dit is ook zeker terug te zien in de lessen en de exit tickets. De helft van de klas geeft aan de lessen leuk te vinden. ‘Ik vond het een spannend verhaal, omdat je telkens niet wist wat er daarna gebeurde en hoe het ging gebeuren en dat maakte het boek leuk en spannend.’

Slide 12 - Diapositive

Wat was voor jou een eye-opener?

Slide 13 - Question ouverte

Welke aspecten van de bevindingen kan je in je eigen onderwijspraktijk inzetten?

Slide 14 - Question ouverte

Welke inzichten zijn voor jou minder bruikbaar en waarom?

Slide 15 - Question ouverte