Begrijp je? Snap je? (Get it?)
Dag Anna. Woon ______ ook in Amsterdam?
A
wij
B
jij
C
zij
1 / 16
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Dag Anna. Woon ______ ook in Amsterdam?
A
wij
B
jij
C
zij
Slide 1 - Quiz
Hans en Freek, hebben ___ het boek ook?
A
hij
B
jullie
C
ik
Slide 2 - Quiz
De andere docent is Paul. ___ komt uit Engeland.
A
Hij
B
Wij
C
Jij
Slide 3 - Quiz
Mevrouw, woont ___ op nummer 24?
A
zij
B
hij
C
u
Slide 4 - Quiz
Hoe gaat het?
Slide 5 - Question ouverte
Hoe oud ben je?
Slide 6 - Question ouverte
Uit welk land kom je?
Slide 7 - Question ouverte
Heb jij een broer?
Slide 8 - Question ouverte
Heb jij een zus?
Slide 9 - Question ouverte
Wat zijn je hobby's?
Slide 10 - Question ouverte
Welk eten vind je lekker?
Slide 11 - Question ouverte
Welke kleur vind je mooi?
Slide 12 - Question ouverte
Hoe ga je naar school?
Slide 13 - Question ouverte
Paul ___ uit Engeland.
A
kom
B
komt
C
komen
Slide 14 - Quiz
Hans en Freek ___ een boek.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben
Slide 15 - Quiz
Dag Anna, woon ______ ook in Alkmaar?
A
wij
B
jij
C
zij
