4H week 7 les 1

4 Havo                                   week 7 - les 1
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

4 Havo                                   week 7 - les 1

Slide 1 - Diapositive

En route pour l'avenir
chapitre 4
Ga naar lessonup. app
Neem je werkboek B voor je
Houd een pen en je agenda bij de hand


camera's aan, svp

Slide 2 - Diapositive

Programme d'aujourd'hui
- Overhoren vocabulaire A
- La Négation: wat weet je nog?
- Uitleg Grammaire A
- Au travail......
- Huiswerk


Lesdoelen: je kent vocabulaire die met school(zaken) te maken hebben. Je weet hoe je zinnen ontkennend kunt maken.

Slide 3 - Diapositive

Il va bientôt passer son bac.

Wat is "bac" in het NL?
A
voorexamenklas
B
eindexamen
C
profiel
D
schoolgaan

Slide 4 - Quiz

La société a souffert de la guerre.

Wat is "société" in het NL?
A
basisschool
B
land
C
regio
D
maatschappij

Slide 5 - Quiz

Les français sont majoritairement contre la réforme.
Wat is "majoritairement" in het NL?
A
merendeels
B
tevreden
C
ontevreden
D
verdrietig

Slide 6 - Quiz

Il va sauter une classe.

Wat is "sauter une classe" in het NL?
A
zich interesseren in
B
eindexamen doen
C
een klas overslaan
D
zich vervelen

Slide 7 - Quiz

En ce moment il est étudiant.

Wat is "en ce moment" in het NL?
A
in de toekomst
B
momenteel
C
in de verleden
D
misschien

Slide 8 - Quiz

In Frankrijk zijn er 3 profielen (= filières)

Vrai ou Faux
A
Vrai
B
Faux

Slide 9 - Quiz

Het profiel CM is vergelijkbaar met filière .......
A
S
B
ES
C
L
D
XL

Slide 10 - Quiz

In welke klas zit je als in 'la première' zit?

Slide 11 - Question ouverte

Maak de zin kloppend:
J'ai de bonnes notes, alors je suis très ............ en français
A
dur
B
fort(e)
C
doué(e)
D
seul

Slide 12 - Quiz

Grammaire A: la négation
Dit onderdeel is grotendeels een herhaling uit de onderbouw.
La négation = de ontkenning

Je ne sais pas = ik weet het niet
je n'ai pas 16 ans = ik ben niet 16 jaar

Wat valt je op? En wat weet je nog meer over dit onderwerp?



Slide 13 - Diapositive

Wat zie je?
niet (of geen) bestaat in het Frans uit twee woordjes: ne..pas
De twee blijven niet bij elkaar want..
Er komt een persoonvorm tussen.
Een persoonsvorm (pv)?
Dat is het werkwoord dat zich aanpast aan de persoon waar het bij hoort.
1e iL (persoon) travaille (pv)
2e Ces trois sont
3e Marc est
De ontkenning plaats je om de pv..

Slide 14 - Diapositive

Let op klinkerbotsing!!


j'ai seize ans
je n'ai pas seize ans

Slide 15 - Diapositive

welke ontkenningen ken je nog meer in het Frans?
De ontkenning/
la négation

Slide 16 - Carte mentale

Nooit

Niets

Nog niet

Niet meer

Niet/geen
ne...pas
Ne...jamais
Ne....plus
Ne...pas encore
Ne....rien

Slide 17 - Question de remorquage

ne ... pas

ne ... plus

ne ... jamais

ne ... rien

ne ... pas encore

ne ... personne

ne ... aucun

ne ... pas du tout

ne ... pas non plus

ne ... plus jamais


niet/geen

niet meer

nooit

niets

nog niet

niemand

geen enkele

helemaal niet

ook niet

nooit meer

Slide 18 - Diapositive

Ne ... que

slechts / alleen maar


Dit is eigenlijk geen ontkenning, maar bestaat wel uit ne ... + een tweede deel

Je n'ai que trois amis = 

J'ai seulement trois amis

Slide 19 - Diapositive

Bij wederkerende werkwoorden en bij zinnen met een persoonlijk voornaamwoord, komt het voornaamwoord tussen ne en de persoonvorm te staan.

Il ne s'ennuie jamais pendant les cours.
Hij verveelt zich nooit tijdens de les.

Je ne me sens pas capable d'aller à l'école.
Ik voel me niet in staat om naar school te gaan.

Slide 20 - Diapositive

Hoe zit het met:
il y a
 & 
c'est 

Slide 21 - Diapositive

Il y a in de ontkenning wordt:
A
n'il y a pas
B
il y n'a pas
C
il n'y a pas
D
il n'y pas a

Slide 22 - Quiz

c'est in de ontkenning wordt:
A
c'est ne pas
B
c' n'est pas
C
ne c'est pas
D
ce n'est pas

Slide 23 - Quiz

Let op! ne...personne of personne ne....
Als niemand onderwerp is   ---> personne ne.......
Bijv: Personne ne peut prévoir l'avenir = Niemand kan de toekomst voorspellen.

Als niemand lijdend voorwerp is ---> ne .... personne
Bijv: Il ne juge personne = Hij beoordeelt niemand

Slide 24 - Diapositive

Let op! ne...rien of rien ne....
Als niets onderwerp is ---> rien ne/n'
Bijv: rien n'est simple = niets is simpel

Als niets lijden voorwerp is ---> ne/n'....rien
Bijv: elle ne comprend rien = zij begrijpt niets

Slide 25 - Diapositive

Huiswerk voor de volgende les
- Herhalen vocabulaire A
- Grammaire A goed doornemen
- Bekijk het uitlegfilmpje online
Ecouter + vragen maken filmpje Teams/Opdrachten


In de les gaan we aan de slag met ex. 9 t/m 11

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive