Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Havo 3 start schooljaar herhaling
Wat kun je je nog van jaar 2 herinneren?
1 / 36
suivant
Slide 1:
Question ouverte
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
36 diapositives
, avec
quiz interactifs
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Wat kun je je nog van jaar 2 herinneren?
Slide 1 - Question ouverte
Deutsch macht spaß
Ja
Nein
Slide 2 - Sondage
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie
Slide 3 - Question de remorquage
..... er seine Hausaufgaben .........?
(haben / machen)
A
Hat/gemacht
B
hat/gemacht
C
Habe/gemacht
D
Hat/gemachd
Slide 4 - Quiz
Vul de juiste vorm van "sein" of "haben" in:
_____ du Haustiere?
A
Hast
B
Haben
C
Bist
D
Seid
Slide 5 - Quiz
Vul de juiste vorm van "sein" of "haben" in:
Mein Name _____ Michael.
A
hat
B
bist
C
ist
D
sind
Slide 6 - Quiz
Vul de juiste vorm van "sein" of "haben" in:
Ich _____ fünfzehn Jahre alt.
A
habe
B
bin
C
ist
D
hast
Slide 7 - Quiz
Vul de juiste vorm van "sein" of "haben" in:
_____ er viel Geld?
A
Hat
B
Sind
C
Ist
D
Haben
Slide 8 - Quiz
Vul de juiste vorm van "sein" of "haben" in:
_____ ihr gute Freunde?
A
Habt
B
Haben
C
Ist
D
Seid
Slide 9 - Quiz
Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
( haben ) Er ..... nichts gelernt.
Slide 10 - Question ouverte
Ihr _________ (haben, verleden tijd) immer so viel Spaß zusammen, jetzt redet ihr kaum!
Slide 11 - Question ouverte
vul de juiste verleden tijds-vorm in:
haben: __________ ihr gestern Feiertag.
Slide 12 - Question ouverte
Zet de zin in de verleden tijd!
Ich habe heute Geburtstag.
Slide 13 - Question ouverte
Du _________ (haben, verleden tijd) immer so viel Spaß (plezier mit ihm, jetzt redet ihr kaum! (kaum = nauwelijks)
Slide 14 - Question ouverte
Ihr _________ (haben, verleden tijd) immer so viel Spaß zusammen, jetzt redet ihr kaum!
Slide 15 - Question ouverte
Verleden tijd sein
Ich ... in Berlin
Slide 16 - Question ouverte
Verleden tijd sein
Gestern ... Sie in Köln,Herr Kools.
Slide 17 - Question ouverte
Verleden tijd sein
Meine Eltern (ouders) ... in München
Slide 18 - Question ouverte
Verleden tijd sein
Gestern ... Marco in Köln.
Slide 19 - Question ouverte
Verleden tijd sein
Meine Mutter ... in Berlin
Slide 20 - Question ouverte
Wanneer gebruik je der, die, das?
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
die
das
die
der
Slide 21 - Question de remorquage
der
die
das
vrouwelijke personen/dieren
mannelijke personen/dieren
meervoudsvormen
woordjes die in NL "het" als lidwoord hebben
woordjes die eindigen op: -e / -in
Slide 22 - Question de remorquage
hoe maak je een voltooid deelwoord in het Duits bij een zwak werkwoord
Slide 23 - Question ouverte
Wat weet je van zwakke werkwoorden in het Duits?
Slide 24 - Question ouverte
Noem 'ns een voorbeeld van een Duits zwak werkwoord.
Slide 25 - Question ouverte
zwakke werkwoorden verleden tijd
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel
spiel
spiel
spiel
-te
-test
-te
-ten
-ten
-tet
Slide 26 - Question de remorquage
Welk werkwoord is een zwak werkwoord?
A
tragen
B
schlafen
C
machen
D
laufen
Slide 27 - Quiz
Wat is bijzonder bij de zwakke werkwoorden op d/t?
A
extra e
B
bij du, er/sie/es/man, ihr een extra e
C
bij du+er/sie/es/man een extra t
D
bij de du-vorm valt de s weg
Slide 28 - Quiz
zwakke werkwoorden:
Wir _____ in Hamburg.
A
leben
B
lebst
C
lebe
Slide 29 - Quiz
Het zwakke werkwoord
Er (feiern)
A
feierne
B
feiernt
C
feier
D
feiert
Slide 30 - Quiz
zwakke werkwoorden:
Er _____ mit seinem Freund.
A
spielen
B
spiele
C
spielt
Slide 31 - Quiz
Bij stap 1: is het een woord uit de
der
- of
ein
-groep of een
persoonlijk voornaamwoord
?
der-Gruppe
ein-Gruppe
persoonlijk
voornaamwoord
der
kein-
dies-
die
unser
welch-
solch-
mein-
manch-
sein-
unser-
die
jed-
all-
euer-
ihr-
ihm
euch
dich
Slide 32 - Question de remorquage
der-groep
ein-groep
der
kein-
dies-
die
welch-
solch-
mein-
manch-
sein-
unser-
das
jed-
all-
euer-
ihr-
dein-
jen-
Ihr-
Slide 33 - Question de remorquage
Welk woord hoort bij welke groep thuis? Sleep de woorden naar de juiste groep.
Ein-Gruppe
Der-Gruppe
der
die
das
dies-
jen-
jed-
manch-
solch-
welch-
all-
ein-
kein-
mein-
dein-
sein-
ihr-
unser-
euer-
Ihr-
ihr-
Slide 34 - Question de remorquage
Bezittelijke voornaamwoorden
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun/uw
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr/Ihr
Slide 35 - Question de remorquage
ik
ich
jij
du
hij
er
zij
sie
het
es
wij
wir
jullie
ihr
zij
sie
u
Sie
Vwo: Sleep het bezittelijke voornaamwoord op de juiste plaats in het schema
unser
dein
Ihr
euer
mein
ihr
ihr
sein
sein
Slide 36 - Question de remorquage
Plus de leçons comme celle-ci
GPL 3 Umgebung und Wetter
Octobre 2021
- Leçon avec
34 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
KW23 -3v- Umgebung und Wetter
Octobre 2023
- Leçon avec
43 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Oefentoets vmbo 2
Juin 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
3T Kapitel 14 - Checkout
Février 2018
- Leçon avec
51 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3,4
Grammatica oefenen 3 mavo
Mai 2022
- Leçon avec
47 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
1ha_herhaling grammatica_repetitie K1,2 toetsweek
Mars 2021
- Leçon avec
31 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
week 16_ 1ha_grammatica_repetitie toetsweek
Septembre 2021
- Leçon avec
35 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
A2b 15.6. Der-Gruppe + ein-Gruppe, Sprechen
Juin 2022
- Leçon avec
31 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1